Als een hert door dorst gedreven
Als een hert door dorst gedreven,
dat naar ‘t koele bronnat smacht,
zo dorst Heer, mijn ziel naar ‘t leven,
dat aan deze plaats mij wacht!
Waar de neergedrukte ziele,
uitgeput door leed en strijd,
zich de krachten voelt hernieuwen,
door de dis, die wordt bereid.
‘k Zet mij dankbaar in het midden
der Gemeente rustig neer,
en bereid mij, onder bidden
voor op ‘t komen van de Heer,
die voor ‘t woord – als stroom des Levens –
heel mijn hart en aandacht vraagt;
dat mijn zielsaanbidding tevens
Godes dienaar hiermee schraagt.
‘k Wil mij aan zijn voeten zetten
en mij geven als een kind.
Satans macht kan niet beletten
dat ik zó mijn Vader vind.
Dan zal ik het voorrecht prijzen,
mij door Gods genâ bereid,
en met woord en daad bewijzen!
Dank, die Heer der heerlijkheid!