21 – Ik weet ene lieve kapelle

Ik weet ene lieve kapelle

Ik weet ene lieve kapelle,
daar toef ik zo gaarne steeds weer;
daar zingen de eerstelingskind`ren,
loflied`ren tot prijs van de Heer.

Zusters:
O, pelgrim ga naar ‘s Heren woning,
ja, kom ga met ons thans ook weer

Broeders
O, pelgrim kom,
o, pelgrim ga naar ‘s Heren huis,
ja kom ga thans ook weer met ons.

Allen:
dan vindt ge èn broeders en zusters
als leden van Christus uw Heer.

Kent gij deze plaatse der wijding,
waarheen mijn verlangen steeds gaat?
Daar gloeien de harten vol aandacht,
waar Jezus als Dienende staat.

Zusters:
O, pelgrim ga naar ‘s Heren woning,
ja, kom ga met ons thans ook weer

Broeders:
O, pelgrim kom,
Ga mee naar de tempel mijns Heren;
waar ik op zijn woord biddend let,

Allen:
dan gloeit ook uw harte vol aandacht.
Verenigt g’ u mee in ‘t gebed.

O, kent gij het huis van uw Heiland?
Het staat op geheiligde grond;
daar hoort gij de woorden des levens,
uit zijner apostelen mond.

Zusters:
O, pelgrim ga naar ‘s Heren woning,
ja, kom ga met ons thans ook weer

Broeders:
O, pelgrim kom,
Ga mee naar de tempel mijns Heren;
ik wijs u, o pelgrim, het oord;

Allen:
daar spreken zijn trouwe getuigen,
o, open uw hart voor hun woord.