22 – Ik zie u weder, morgenlicht

Ik zie u weder, morgenlicht

Ik zie u weder, morgenlicht
en acht het mij een heil’ge plicht,
mijn God een lied te zingen.
Ik wil, ontbrand door dankbaarheid,
U prijzen, die mijn Losser zijt,
met al de hemelingen.
Ja, Gij leidt mij, uwe trouw, Heer,
roert ook nu weer mijne ziele,
dat ik dankend voor U kniele.

Dat ik als eerst’ling mij mijn taak
en uitverkiezing waardig maak,
U prijze in mijn leven.
Dat ik, in al mijn werk, mijn lust,
geniete van die zielerust,
die G aan uw volk wilt geven.
Ik meer dan, Heer, aan U denke;
Gij mij schenke de genade,
U te kennen in uw daden.

Wil mij door uwe genademacht,
steeds voeren, Heer, uit duist’re nacht
van zond’ en boos begeren.
Help mij, dat ik mijn levenstijd
dan willig aan uw dienste wijd,
U danke en U ere.
Wil, Heer, steeds weer hulp verlenen,
want niet ene van mijn zorgen
is voor U, mijn God, verborgen.

Geen media