32 – Laat de danktoon vrolijk schallen

Laat de danktoon vrolijk schallen

Laat de danktoon vrolijk schallen,
heffen wij ons loflied aan;
naar des Heren welgevallen
mochten wij nu opwaarts gaan.
God is groot in liefd’ en goedheid,
mild degeen, die Hem vertrouwt;
Hij geeft meer zelfs, dan wij bidden,
zalig, die zijn gunst aanschouwt.
Zalig, die zijn gunst aanschouwt.

Gaarne zegent Hij zijn kindren,
geeft hun menig liefdeblijk;
dat ‘t geloof dan niet vermind’re,
noch de liefde voor Gods rijk.
Dat zijn Werk in ons dan groeie,
als een planting, Hem ter eer;
en de vrucht -d’ erkenning- rijpe:
zalig, die U kent, o Heer!
Zalig, die U kent, o Heer!

Geen media