111 – Niet om gediend te worden

Niet om gediend te worden

Niet om gediend te worden ben ik op deze aard’,
maar om mijzelf te gorden tot dienen, onvervaard;
hij, die mij heeft gezonden en met zijn Geest vervuld,
vernieuwt in zegensstonden mijn krachten, lust geduld.

Geen mensengunst of -ere spoort mij tot dienen aan;
het is de Geest des Heren, die in mij op wil gaan,
zijn kracht door mij wil tonen, en leiden mij het meest;
Hij wil mij gans bewonen, naar lichaam, ziel en Geest.

O, wat kan dan mijn leven voor and’ren nuttig zijn,
mocht ik daarnaar steeds streven, te dienen ook in ‘t klein!
Dan arbeid ik tot zegen, waar ‘k and’ren heil bereid,
en wordt aldus verkregen als loon: de zaligheid.

Geen media