116 – O, Heer, ik zou graag stille zijn

O, Heer, ik zou graag stille zijn

O, Heer, ik zou graag stille zijn,
stil, tot in ‘t diepst van ‘t harte mijn;
niet zeggen ja, niet zeggen neen,
niets wensen groot, niets wensen kleen;
maar stille,stille, stille zijn,
ja stille, stille, stille zijn.

Zie, Heer, ik wil graag stille zijn,
stil, bij der vreugde gouden schijn;
stil, onder last van kruis of smart,
‘t zij vreugd’ of leed beroert mijn hart;
‘k wil diep in ‘t harte stille zijn,
ja stille, stille, stille zijn.

O Heer, kom help mij stille zijn,
stil, als het goud in lout’ringspijn;
opdat Gij mij kunt maken rein,
en eens uw beeld uit mij verschijn’.
Ach Vader, help mij stille zijn,
ja, vol vertrouwen stille zijn.

Godlof! Ja, ik mag rustig, stil,
mij voegen naar des Vaders wil;
Hij zoekt mijn heil, dat is gewis,
‘k weet, dat zijn doen slechts liefde is!
Welzalig, die vertrouwend, stil,
zich overgeeft aan ‘s Vaders wil.

Geen media