Een jaar ligt nieuw en smetteloos
als een geopend boek te wachten.
Hoewel de titel is bekend
geen handen stof tot schrijven brachten.
Tweeduizend twaalf staat op de kaft,
doch zelfs een voorwoord moet ontbreken.
Geen mensenhand heeft voor dit jaar
hetgeen zal komen ingekeken.
Zal eindelijk wat werd beloofd
een godd’lijke vervulling vinden
of wacht ons wreed en onverwachts
het afscheid van zoveel beminden?
Verliezen wij aan geest’lijk goed
of worden gaven in ons levend
van meerder vrede en begrip,
een diepe gloed van deemoed gevend?
Maakt God ons door Zijn aandacht klein
en leren wij ons meer te buigen?
Laat Hij ons door welsprekendheid
meer van Zijn majesteit getuigen?
Wordt het gevoel van naastenplicht
de reisgenoot die ons zal tonen
dat wij in vele werelden
als broers en zusters samenwonen?
Als dat dit jaar de stof zal zijn
die in ons boek wordt opgeschreven,
doordat wij met een blij geloof
God onze kinderhanden geven,
zal meen’ge pagina in ’t goud
Zijn vele zegeningen noemen,
het SOLI DEO GLORIA
met vlammend schrift Zijn daden roemen!
Dichter Frits Deubel
Meer gedichten van deze deze schrijver klik hier