202 – O goedheid Gods, nooit recht geprezen

O goedheid Gods, nooit recht geprezen

O goedheid Gods, nooit recht geprezen,
U wil ik roemen in mijn lied,
U loven in mijn jubelzangen
voor al het heil, dat Gij mij biedt.

Want Gij geeft immer mij uw vrede,
en daag’lijks nieuwe hulp en kracht,
geeft zegen mij op al uw wegen,
behoedt mij door uw liefdemacht.

Zou ik uw wijze raad niet eren,
en ook uw goedheid niet verstaan?
Zou ik van U niet willen leren;
de weg, die Gij mij wijst, niet gaan?

Wij willen ons als kind gedragen,
eerbiedig luist’ren naar uw woord,
opdat wij waardig mogen worden
de bruid, die haren Heer bekoort!