De apostolische leer kent drie sacramenten (heilshandelingen).
De heilige doop hierin vieren wij: het verbond dat door God met de mensen wordt gesloten. De aanvaarding van de doop in gelovig vertrouwen leidt tot de wedergeboorte uit water en geest, de opname in het Nieuwe Verbond, de inplanting in het geestelijk lichaam van Jezus Christus.
De heilige verzegeling hierin vieren wij: dat de Heilige Geest bezit neemt van diegene die gelovig is geworden. De Heilige Geest is een belangrijke openbaring van God. De aanwezigheid van de Heilige Geest in het leven van de mens maakt deze bewust van de Zoon Gods, schenkt troost en lering, maakt hem indachtig, wijst hem de weg tot de volle waarheid, geeft hem kracht te getuigen, pleit voor hem in gebed en verwezenlijkt en verzekert diens behoud.
Het is God zelf die de mens verzegelt in Christus. Dit gebeurt naar de mate van goddelijke genade tot welzijn van alle mensen.
Het heilige avondmaal, volgend op de schuldvergeving, is de beleving van de verzoening met God. Er is bij de viering daarvan tevens sprake van een ontmoeting en gemeenschap van de ziel van de mens met Jezus Christus als zijn Verlosser en met alle oprechte christenen.
ALGEMEEN
Sacramenten zijn heilige handelingen, die ons, elk op haar wijze, met de genade van Jezus Christus en de kracht van de Heilige Geest in verbinding brengen. Sacramenten worden daarom ook wel genademiddelen genoemd.
Heilig wil zeggen: afgezonderd, in de betekenis van: een speciale, door God gewilde zin en bedoeling hebbend. Door hen ontvangt de mens op onbegrijpelijke wijze iets van Christus en komt daardoor met Hem in verbinding. Wat er tijdens zo’n heilige handeling met de ziel van de mens gebeurt, is onzichtbaar en voor het menselijk verstand onverklaarbaar. De gevolgen ervan moeten echter wel zichtbaar worden in het leven van de mens.
De door God gezonden en beopdrachte ambtsdragers bedienen zich tijdens deze heilige handelingen van stoffelijke, of op andere wijze zichtbare tekenen. Zo wordt bij de doop gebruik gemaakt van water, bij het avondmaal van brood en wijn. De verzegeling geschiedt door handoplegging. Deze tekenen (water. brood en wijn, handoplegging) hebben een symbolische betekenis.
Een teken is per definitie een symbool. Bij deze handelingen gaat het immers niet om het besprenkelen met water, niet om het eten van brood en het drinken van wijn, het gaat ook niet om de handoplegging zelve, neen, deze tekenen, die zichtbaar voor onze zintuigen zijn, zijn slechts de uiterlijk waarneembare vorm der sacramenten. Zij verwijzen naar, wijzen op een bepaalde geestelijke gebeurtenis. Zoals reeds vermeld, is dat wat met de ziel gebeurt zelf onzichtbaar. De zichtbare tekenen, de zichtbare stoffen (water, brood, wijn) en handelingen (handoplegging alsmede hoorbare woorden) zijn ons gegeven als hulpmiddel, als concreet steunpunt, waarmee het werkelijke gebeuren gesymboliseerd en dus zichtbaar gemaakt wordt.
Ten aanzien van het woord “symbool” heerst vaak misverstand. Wanneer men zegt, dat iets symbolisch bedoeld is, dan denken velen, dat dat “iets” dus eigenlijk niets bijzonders is, dat het niet tot de werkelijkheid behoort. Elk symbool, elk teken verwijst echter naar iets, dat zeer reëel is, naar iets dat tot de werkelijkheid behoort. Een vlag is het symbool van een natie, een land. Het kruis is op zichzelf beschouwd niet belangrijk; het is niet meer dan twee houten balken. Het verwijst echter naar het lijden, de kruisiging en overwinning van Jezus Christus en dat is uiterst belangrijk en daardoor verkrijgt ook het symbool (het kruis) zijn waarde en betekenis.
Behalve tekenen, zijn er ook mensen, die van Jezus Christus de opdracht hebben ontvangen de heilige handelingen te verrichten, zij zijn als het ware de middelaars tussen Christus en de mens; zij zijn, evenals de stoffen brood, wijn en water, middelen in de hand Christi, waardoor de heilige handelingen kunnen worden verricht. Zoals in het Oude Verbond priesters optraden als middelaar in de tempeldienst, door de offers te aanvaarden en aan God te wijden, zo zijn het ook in het Nieuwe Verbond de priesters die de heilige handelingen verrichten.
Voorwaarde voor het ontvangen van deze genademiddelen, voor het deelhebben aan de heilshandelingen is het geloof aan de drie-enige God en het aannemen van de door Hem beopdrachte gezanten. Zonder geloof zijn het zinloze, betekenisloze handelingen, rituele handelingen die wel een vorm maar geen inhoud hebben.