Woord van de week – 1 september

WB_24_09_01 Voor zondag 1 september 2024
De bron van het leven 1 Koningen 3:5-15(16-28)
5 Die nacht verscheen de HEER hem daar in een droom. ‘Vraag wat je wilt, ‘zei God, ‘ik zal het je geven.’ 6 Salomo antwoordde: ‘U bent uw dienaar, mijn vader David, altijd goedgezind geweest, omdat hij u trouw toegewijd was en steeds eerlijk en oprecht was tegenover u. U hebt hem een grote gunst bewezen door hem een zoon te geven die nu op zijn troon zit. 7 U, HEER, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. 8 Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. 9 Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van u?’ 10 Het beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg, 11 en hij zei tegen hem: ‘Omdat je hierom vraagt–niet om een lang leven of grote rijkdom of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht– 12 zal ik je wens vervullen. Ik zal je zo veel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen vóór jou en na jou overtreft. 13 Ook waar je niet om gevraagd hebt zal ik je geven: zo veel rijkdom en roem dat geen enkele andere koning je tijdens je leven zal evenaren. 14 En als je mij gehoorzaamt en je houdt aan mijn bepalingen en geboden, zoals je vader David dat deed, zal ik je een lang leven schenken.’
15 Toen Salomo wakker werd, besefte hij dat hij een droom had gehad. Bij zijn terugkomst in Jeruzalem ging hij naar de ark van het verbond met de Heer, waar hij brandoffers en vredeoffers bracht. Hij nodigde al zijn hovelingen voor het feestmaal uit.

Verdere Bijbelteksten: Lucas 16:10-13; Psalmen 40:17.
Kerngedachte: Wij leven vanuit de wijsheid van God – laten we God dus vragen om een luisterend hart.
Opmerkingen vooraf:
In de inleiding van het boek 1 Koningen staat in mijn Bijbel de volgende kleine scène: “Het interesseert mij niet, wat anderen hierover zeggen, ik zal het in elk geval zo doen”, riep hij zijn moeder toe, toen hij het huis uit stormde. Advies te vragen en hulp te zoeken lijkt niet primair een menselijke deugd te zijn.
Daar staat tegenover dat statistische onderzoeken hebben uitgewezen, dat wij meer dan twintigduizend beslissingen nemen op een dag. Voldoende “stof” voor goede dingen en succes, maar ook voor fouten en catastrofes. Veel beslissingen nemen we intuïtief en naar vastgelegde patronen, dat is zo simpel en mooi. Sommige vereisen echter wijsheid (in het Oudgrieks is dat “sophiá”), een dieper begrip van verbanden van het leven, de natuur en de maatschappij, evenals het vermogen bij uitdagingen en problemen overtuigende en goede wegen aan te tonen of te vinden.
Zou het niet goed zijn op cruciale momenten even op te houden, open te staan voor hulp en andere zienswijzen? Zijn aanwijzingen welkom bij ons? Hebben wij de moed, eerlijk na te denken over een enkele “eenzame” beslissing? Hoe komen we verder?
Uitleg:
Ralf Luther (een Duits-Baltische theoloog en dominee, levend van 1887-1931) schrijft in zijn nieuwtestamentisch woordenboek over wijsheid: “Zij is inzicht in allerhande dingen van het leven, die deels door aangeboren begaafdheid, deels door ervaring wordt verkregen. “Jezus groeide op en zijn wijsheid nam nog toe.“ (Lucas 2:52) Wijsheid betekent soms vorming, met name wetenschappelijke vorming: “de Grieken zoeken wijsheid.” (1 Korintiërs 1:22) “Mozes werd onderwezen in alle kennis van de Egyptenaren” (Handelingen 7:22).
In deze definitie mogen we dankbaar beseffen, dat wij veel voorwaarden meebrengen voor goede beslissingen, om het even hoe verschillend we zijn en dat denken, verstand en onderzoek hun plaats hebben. De mens wordt door zijn beslissingen verantwoordelijk, verantwoordelijk voor God en voor elkaar. “Let dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd.” (Efeziërs 5:15-16) Dat gold ook voor de “wijste man” ( zie 1 Koningen 3:12) Salomo als koning van het volk Israël.
Als we het boek 1 Koningen vanaf het begin lezen, komen wij Adonia tegen, een goed uitziende man, een halfbroer van Salomo. Hij had geen geduld, was op de hoogte van Davids toestand. Hij nam zonder dralen een escorte in dienst, benoemde zichzelf tot koning van het volk Israël en vierde meteen een groot feest. Natan, de profeet en als “wijze man” bekend, was niet uitgenodigd. Hij ging naar Batseba, de moeder van Salomo en gaf haar het advies, als zij Salomo, zichzelf en het gezag wilde redde, naar David te gaan om dat te bespreken. Zij moest David aan zijn belofte herinneren, dat Salomo hem zou opvolgen op de troon. Natan wilde vervolgens haar verhaal bij David staven en hem vragen, of dat allemaal in orde was en naar Davids zin (1 Koningen 1:5-27).
Wij zien hier veel verschillende motieven voor beslissingen, hoewel alle handelende personen de zelfde cultuur, vorming, ervaring en religie aan het koninklijk hof van de koning hadden. Daar komt weer de zin op: “Het interesseert me niet wat de anderen zeggen, ik zal mijzelf tot koning benoemen.” Arrogantie, verwaandheid en machtswaan van Adonia en groepsdwang van het escorte. Natan was vrij en helder in deze situatie. Hij kon Batseba het enig juiste advies geven. Hij bereikte met één vraag aan David meer dan Adonia met al zijn intrigante strategieën. David handelde naar zijn oorspronkelijke belofte over zijn opvolging.
Geen “ontspannen” troonopvolging voor Salomo, zoals blijkt uit de volgende passages. Eerst moesten bijna al zijn tegenstanders aan de kant worden gezet. Hij trouwde met de dochter van de koning van Egypte en nam haar mee naar Jeruzalem. In 1 Koningen 3:3-4 lezen wij: “Salomo zelf toonde zijn liefde voor de HEER door te handelen naar wat zijn vader David hem had voorgehouden, maar ook hij bracht zijn offers en brandde wierook op de offerplaatsen. Zo ging de koning op een keer naar Gibeon, de belangrijkste offerhoogte van het land, om er te offeren. Wel duizend dieren droeg hij daar op het altaar als brandoffer op.” Naast het op juiste tijdstip op te houden en om advies of hulp te vragen is cruciaal tot wie of waarheen wij ons wenden. Soms overheersen nog storende invloeden, oude tradities, eigen emoties, verwachtingen en druk van buitenaf, maar ook druk vanuit onszelf, teleurstelling, onzekerheid of angst. Een “toegangspoort” voor verleidingen, afleidingen of berusting. Hoe verging het Salomo?
God handelt. Daar waar Salomo eigenlijk helemaal niet zou moeten zijn, in Gibeon, verschijnt God aan hem. Een reële ontmoeting, die van God zelf uitgaat en waarin God vraagt aan Salomo, wat Hij voor hem zou kunnen doen, wat Hij hem moet geven. Salomo antwoordt eerst door te spreken over Gods genade tegenover zijn vader David, het als dienaar van God op hulp aangewezen zijn en ook over de eer Gods dienaar te zijn. Daarna spreekt Salomo over zichzelf. God zelf had hem tot koning gemaakt en ook Salomo noemt zichzelf nu Gods dienaar, jong en zonder leiderschapservaring. Pas in 1 Koningen 3:9 formuleert Salomo wat hij van God wil.
“Toen hij om alles zou mogen vragen wat de wereld te bieden heeft, vroeg Salomo om wijsheid – ‘een gehoorzaam hart’, om het volk goed te regeren en juiste beslissingen te nemen. Het is interessant dat Salomo vroeg om de wijsheid zijn taak goed te vervullen, hij vroeg God niet de taak in zijn plaats te doen. Wij zouden God niet moeten vragen iets voor ons te doen, dat Hij door ons wil doen. In plaats daarvan zouden we God om wijsheid moeten vragen, opdat wij beseffen, wat er te doen is en om de nodige moed ook naar dit besef te handelen.” (commentaar bij 1 Koningen 3:9 in de Duitse Nieuwe Luther-studiebijbel “Ontmoeting voor het leven”.)
Het is bijna een suggestieve vraag aan ons: “Uit welke bron leeft u?” Met de meer dan twintigduizend beslissingen per dag is heel veel mogelijk, worden we steeds weer uitgedaagd. Ralf Luther spreekt niet toevallig over “inzicht in allerhande dingen en verbanden van het leven”. Als we echter even ophouden en hulp zoeken, is God steeds aanspreekbaar – zelfs als wij ons op “de verkeerde plaats” bevinden. Wijsheid is geen te groot woord. Het is niet aan bepaalde mensen voorbehouden. Het moet een beleefde gebeurtenis voor ieder leven worden, daarom zou God gevraagd willen worden.
“Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en Hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven.” (Jakobus 1:5)
A. Gross