Woord van de week – 10 november

WB_24_11_10 Voor zondag 10 november 2024

Waarschuwing voor de verleidingen van de wereld 1 Johannes 2:12-17
12 Kinderen, ik schrijf u dat uw zonden u vergeven zijn omwille van zijn naam. 13 Ik schrijf u, ouderen: u kent hem die er is vanaf het begin. Ik schrijf u, jongeren: u hebt hem die het kwaad zelf is overwonnen. 14 Kinderen, ik schrijf u dus dat u de Vader kent. Ouderen, u schrijf ik: u kent hem die er is vanaf het begin. Jongeren, u schrijf ik: u bent sterk, het woord van God blijft in u, en u hebt het kwaad overwonnen. 15 Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, 16 want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. 17 De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid.
Kerngedachte: Er is geen “zowel – als ook” mogelijk; wie de wereld zo liefheeft, dat hij haar niet volledig kan loslaten, zal met haar ten onder gaan.
De wereld is mooi. Hoe meer de mensen haar verwoesten, des temeer erkennen en waarderen wij “ongerepte natuur” of door mensenhand “onaangeroerde” landschappen, of het nu vakantieparadijzen op droomeilanden in de glasheldere oceaan vol vissen zijn, of de majestueus zwijgende, sneeuwwitte bergreuzen van de Himalaya, of alleen maar onze geliefde open plek in een afgelegen bos. De wereld is Gods schepping. Hij heeft haar prachtig gemaakt, zijn werk gecontroleerd en kon zeggen “dat het zeer goed was.” (Genesis 1:31).
De wereld werd voor de mensen geschapen en de mens voor deze schepping: alles, wat voor de instandhouding van zijn lichaam gezond, goed en belangrijk is, bereidt hem tevens vreugde en genot. Hij kan genieten van de schepping en doet het ook. Het is begrijpelijk, dat wij mensen van de wereld houden.
De wereld is ten prooi gevallen aan de zonde. Door de zonden van de mensen heeft een machtig engelwezen, dat tegen God, de Schepper, in opstand is gekomen, de wereld tot zijn machtsgebied kunnen maken (Openbaring 12:99 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid.). Hij is “de heerser van deze wereld” (Matteüs 4:8-98 De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht 9 en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’, Johannes 12:31 Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden.; 14:30 Ik kan niet lang meer met jullie spreken, want de heerser van deze wereld is al onderweg. Hij heeft geen macht over mij,; 16:8 Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: , 9 zonde – dat ze niet in mij geloven, 10 gerechtigheid – dat ik naar de Vader ga en jullie me niet meer zien, 11 oordeel – dat de heerser over deze wereld is veroordeeld.) en hij heeft – samen met zijn helpers – slechts één doel: het slecht maken en te gronde richten van alles wat God heeft geschapen. Zijn toorn richt zich in de eerste plaats tegen de mensen en dan vooral tegen de navolgers van Jezus Christus (Efeziërs 6:11-12) 11 Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel, 12 Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.; I Petrus 5:8 Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.).

Het is hem gelukt alles wat God als geweldig geschenk tot vreugde van de mensen heeft gedacht tot objecten van mateloosheid, begeerte, losbandigheid, strijd en zelfs oorlog, moord en doodslag te maken. Waar er volgens Gods scheppingsplan bij de mensen gezamenlijke vreugde in blijde gemeenschap zou moeten zijn, heersen nu nijd, tweedracht, ruzie, jaloezie en vijandschap. In plaats van dankbare kalmte, die geduldig en blij aanvaardt, wat de Schepper in voldoende mate op de juiste tijd schenkt, is er de angst iets tekort te komen en het bijeengraaien van voorraden. In plaats van vertrouwen in de Gever van alle gaven heerst de hebzuchtige gejaagdheid van het “help jezelf, want niemand anders doet het.”
In het Nieuwe Testament is daarom “wereld” een onbegrensd negatief begrip voor het machtsgebied van satan. Volgelingen van Christus, die zich daarin zonder opdracht en bescherming van hun Heer begeven, staan bloot aan het allerhoogste gevaar hun redding op het spel te zetten (Jakobus 4:4) Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.), want de wereld is reddeloos verloren. Zij zal ten onder gaan (Jesaja 65:17)
Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest., 66:22 Zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ik maak zullen voortbestaan – spreekt de HEER –, zo zullen jullie naam en jullie nageslacht voortbestaan.;
2 Petrus 3:13 Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.; Openbaring 21:1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.) en met haar zullen allen ten onder gaan, die zich niet tevoren door Jezus uit haar laten redden (Galaten 1:44 die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld. Dat is de wil van onze God en Vader.). De Bijbel is op dit punt volkomen duidelijk.
Apostel Johannes spreekt in zijn brief niet tegen beginners in het geloof, die het evangelie niet – of tenminste nog niet al te lang – bekend is, maar tot mondige, ervaren christenen. Hij legt er bepaald de nadruk op en herinnert zijn lezers resp. toehoorders er uitdrukkelijk aan, dat zij hun Heer kennen en het kwaad hebben overwonnen. Wat hebben de aldus aangesprokenen niet allemaal met hun Heer meegemaakt! Hoe vaak hebben zij ondervonden, hoe zijn genade en kracht in hun leven werkzaam en in hun zwakheid machtig werd! En toch laat Johannes het niet bij deze waarderende woorden. Hij vindt het belangrijk en acht zich niet te goed onmiddellijk zeer serieus te waarschuwen: “Heb de wereld noch wat in de wereld is niet lief”.
Wij weten heel goed, als wij het onszelf eerlijk bekennen: ons kan de wereld nog steeds met een heleboel dingen lokken en er zijn steeds weer periodes, waarin wij veel te gemakkelijk door haar verleid kunnen worden:

 Ons lichaam is al te zeer geneigd meer te verlangen van alles wat het bevalt dan nodig of goed is.
 Onze ogen zien veel te vaak iets, wat onmiddellijk dromen oproept: “Hoe mooi zou het zijn, als ik toch …”. De zonde van Eva begint met “ De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken.” (Genesis 3:6) en de zware misstap van koning David: “Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Zij was heel mooi om te zien.” (2 Samuel 11:2).
 Hoe snel maken wij onszelf, onze overtuigingen, onze wensen en ons ego tot maatstaf van ons oordeel en handelen. Dit hoogmoedige leven is gewoonweg het klassieke motto van de wereld: “Eerst kom ik!”
Niets hiervan zal standhouden: de wereld vergaat met haar lust. De heerser heeft de wereld niets echts, duurzaams en goeds te bieden, maar alleen verleidingen, die de leegte al in zich bergen en uiteindelijk tot mislukking en de dood leiden.
Een indringend voorbeeld schetst de Bijbel ons in de geschiedenis van Abrahams neef Lot: hij laat zich lokken door de vruchtbaarheid van de omgeving van Sodom en neemt bewust de gemeenschap van boze en zondige mensen op de koop toe (Genesis 13:8-13 Daarom zei Abram tegen Lot: ‘Waarom zouden we ruziemaken, jij en ik, of jouw herders en de mijne? We zijn toch familie? 9 Het is maar beter dat we uiteengaan. Het hele land ligt voor je open. Als jij naar links gaat, ga ik naar rechts; als jij naar rechts gaat, ga ik naar links.’ 10 Lot liet zijn blik rondgaan en zag hoe rijk aan water de hele Jordaanvallei was; voordat Sodom en Gomorra door de HEER werden verwoest, was de vallei tot aan Soar toe even waterrijk als de tuin van de HEER en als Egypte. 11 Daarom koos Lot voor zichzelf de Jordaanvallei en trok in oostelijke richting. Zo gingen ze uiteen. 12 Abram bleef in Kanaän wonen, maar Lot sloeg zijn tenten op bij de steden in de vallei. Zijn woongebied strekte zich uit tot aan Sodom; 13 de mensen daar waren slecht, ze zondigden zwaar tegen de HEER.). Als Gods engelen hem en de zijnen voor het goddelijk gerecht willen behoeden, is hij al zo met de stad vergroeid, dat hij het niet op eigen kracht over zijn hart kan verkrijgen zich ervan los te maken. Hoewel hij weet, dat blijven de zekere ondergang betekent, moet hij met zijn familie door de engelen weggevoerd worden om gered te worden (Genesis 19:15-16) Zodra het licht begon te worden zetten de engelen Lot aan tot spoed: ‘Vlug, ga hier weg met uw vrouw en uw twee dochters, anders komt u om en wordt u het slachtoffer van de misdrijven die in deze stad zijn begaan.’ 16 Toen Lot aarzelde, grepen de mannen hem en zijn vrouw en zijn twee dochters bij de hand, omdat de HEER hem wilde sparen, en ze trokken hem mee de stad uit. Pas buiten de stad bleven ze staan.). Voor zijn vrouw is ook dat niet genoeg: ze is weliswaar lichamelijk op de vlucht, maar haar hart kan zich niet losmaken. Tegen de waarschuwing van de engelen in kijkt zij om en Gods gericht over de zondige steden bereikt ook haar.

Wie echter de wil van God doet, blijft in eeuwigheid
S. Karg, Radeberg

Bericht vervalt automatisch op dinsdag 10 december , 2024