WB_23_11_12 Voor zondag 12 november 2023
Jaloezie en haar gevolgen Genesis 4:1-16
1 De mens, Adam, had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld. ‘Met de hulp van de HEER, ‘zei ze, ‘heb ik het leven geschonken aan een man!
2 Later bracht ze zijn broer ter wereld, Abel. Abel werd herder, Kaïn werd landbouwer.
3 Op een keer bracht Kaïn de HEER een offer van wat hij had geoogst. 4 Ook Abel bracht een offer; van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit. De HEER merkte Abel en zijn offer op, 5 maar voor Kaïn en zijn offer had hij geen oog. Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker.
6 De HEER vroeg hem: ‘Waarom ben je zo kwaad, waarom kijk je zo donker? 7 Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker zijn dan zij.’ 8 Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood. 9 Toen vroeg de HEER: ‘Waar is Abel, je broer?’ ‘Dat weet ik niet, ‘antwoordde Kaïn. ‘Moet ik soms waken over mijn broer?’ 10 ‘Wat heb je gedaan?’ zei de HEER. ‘Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt. 11 Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt.
12 Ook al bewerk je het land, het zal je niets meer opbrengen. Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan.’ 13 Kaïn zei tegen de HEER: ‘Die straf is te zwaar. 14 U verjaagt mij nu van deze plek en ik mag u niet meer onder ogen komen, en als ik dan dolend en dwalend over de aarde moet gaan, kan iedereen die mij tegenkomt mij doden.’ 15 Maar de HEER beloofde hem: ‘Als iemand jou doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken.’ En hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan.16 Toen ging Kaïn bij de HEER vandaan en hij vestigde zich in Nod, een land ten oosten van Eden.
Kerngedachte: Jaloezie verwoest, tast de gemeenschap met mijn medemens aan. Er wordt een kettingreactie van zonden in gang gezet en aan het eind daarvan staat de eigen ondergang. Jaloezie is een uiting van wantrouwen tegenover God.
Een dramatische geschiedenis
Kaïn is niet zomaar iemand. Kaïn is de eerstgeboren zoon van Adam en Eva. Het begin van een goddelijke bestemming wat betreft de vermeerdering van mensen op de aarde. Kaïn wordt landbouwer, een “oerberoep” van de menselijke beschaving. Kaïn brengt God een offer van de vruchten van het veld. Het eerste dankoffer in de geschiedenis, uitdrukking van zijn verbondenheid met God.
Tot zover alles goed.
Abel, zijn jongere broer, volgt zijn voorbeeld en offert van de eerstgeborenen van zijn kudde.
Kaïns offer wordt door God niet genadig aangenomen (voor de redenen zie Hebreeën 11:4). Maar in plaats van onderzoek daarnaar te doen en er bij God naar te vragen, kiemt in Kaïn de jaloezie – groeit en gedijt prima. Zijn blik wordt donker.
God maakt Kaïn op zijn persoonlijke situatie opmerkzaam. Degene, die vroom is, kan iedereen recht in de ogen kijken. Wie in eenheid met God verkeert, kan met opgeheven hoofd door het leven gaan. Hij heeft God in het oog en kijkt naar de toekomst.
Kaïn moet over de zonde heersen. Hij weet wat goed en kwaad is (zijn ouders hadden immers van de boom van de kennis van goed en kwaad gegeten). Kaïn weet ook dat zijn reactie op de gebeurtenissen met het offer en zijn gevoelens tegenover Abel verkeerd zijn. Hij beslist op eigen verantwoording over zijn verdere gedrag.
Kaïn is niet meer te houden, uit jaloezie is reeds lang haat ontstaan. En uit haat ontstaat moord.
Doordat hij zich in de zonde verstrikt heeft, is er een kettingreactie in gang gezet, waaruit Kaïn ondanks Gods woorden geen uitweg meer weet: jaloezie – haat – sluwheid – moord – leugen – geen berouw – vloek – wrok – angst – niet meer in Gods nabijheid zijn.
Het lange Bijbelgedeelte biedt gelegenheid accenten te plaatsen, misschien de volgende:
– “Moet ik soms waken over mijn broer?” Kaïn weet, dat Abel dood is, door hemzelf doodgeslagen. Wat een driest antwoord tegenover God!!! Tegen God in zijn gezicht liegen.
– “Die straf is te zwaar.” Wat had Kaïn zich dan als passende straf voorgesteld? Geen berouw en geen boete en toch een genadig oordeel verwachten?
– Kaïn gaat weg van het aangezicht Gods. Aan het eind van zijn gedrag volgt de scheiding van God.
Wat is er van Kaïn terecht gekomen?
Waarschijnlijk is hij een natuurlijke dood gestorven, de Bijbel vertelt hier niets meer over.
De aard van Kaïn leeft ook heden nog voort. Wie kan van zichzelf zeggen nooit eens jaloers geweest te zijn: op aanzien, capaciteiten, waardering, bezit, …, van een ander. Dat begint al op de kinderleeftijd en stopt niet bij senioren. Een gevoel dat ons steeds weer overvalt. Beslissend is, hoe men ermee omgaat: “Jij moet sterker zijn dan zij (de jaloezie)”.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Wat kan daarbij behulpzaam zijn?
Je bewust zijn van je eigen jaloezie. Laat niet toe, dat ze groter wordt.
Jaloezie ontstaat altijd pas uit vergelijking en door de menselijke eigenschap beter, sneller, mooier te willen zijn dan de ander. Ieder mens is uniek en moet zich niet steeds met anderen willen vergelijken. En: wil ik werkelijk met alle consequenties ruilen en het leven leiden van degene, die ik benijd?
In de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard (Matteüs 20) komen wij dezelfde situatie tegen: pas na vergelijking met de anderen, die in de late namiddag met werken begonnen waren, ontstaat de jaloezie. Tot dat moment immers waren degenen, die werk gevonden hadden, blij – omdat de beloning ook goed was. Zij hadden werk gevonden, terwijl de anderen door de zorg geplaagd werden, hoe ze in hun levensonderhoud voorzien moesten (… niemand heeft ons in dienst genomen).
Als ik erop vertrouw, dat God mijn leven leidt en ik alle volheid van Hem ontvang (Johannes 10:10), hoef ik niet jaloers te kijken naar datgene wat mijn naaste heeft of kan. Dan kan ik hem alles van harte gunnen en hem hoger achten dan mijzelf, want ik word door God geacht.
Spreuken 14:30: “…..jaloezie knaagt aan je botten.”
Matteüs 5:8: “Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.”
Jakobus 3:16: “Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.”
Galaten 5:19: “Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: … jaloezie …”
Jaloezie is haar eigen folteraar H. Dahmen
12
Bericht vervalt automatisch op dinsdag 12 december , 2023