WB_24_10_13 Voor zondag 13 oktober 2024
De kosten van Jezus’ navolging Lucas 14:25-33
25 Grote mensenmenigten trokken met Jezus mee. Hij wendde zich tot hen en zei: 26 ‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn. 28 Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? 29 Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen 30 en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar het karwei afmaken kon hij niet.” 31 En welke koning die eropuit trekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? 32 Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen. 33 Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.
Waarschijnlijk kent ieder van ons deze gedenkwaardige woorden uit Lucas 14:26. Daar spreekt Jezus over het haten van vader, moeder, echtgenoot, kinderen, broers, zussen en het eigen leven. Kunnen wij dat begrijpen? Hiervoor helpt het de historische context van Jezus´ uitspraken wat nader te bezien.
Bijbelonderzoekers zijn het erover eens, dat Jezus hier met een zeer groot aantal volgelingen op een lange voettocht was, vermoedelijk van Perea naar Jeruzalem. Het gaat maar langzaam vooruit, want de stoet bestaat inmiddels niet meer alleen uit discipelen en vertrouwde navolgers, maar uit veel mensen, die zich onderweg hebben aangesloten bij de karavaan. Jezus blijft staan en richt zich tot de mensen. Hij kijkt in hun harten en ziet de verschillende beweegredenen Hem te volgen (geestdrift, het zoeken naar hulp voor fysieke nood, hoop op bevrijding van de Romeinen, ….). Zijn liefde voor deze mensen brengt Hem ertoe hen met ernstige woorden aan te spreken over hun beslissing Hem na te volgen, om hen voor dwaasheid en waan te behoeden.
Als Jezus hier de volgelingen verbindt met het haten van naasten, bevestigt Hij weer beslist het gebod van de ouderliefde, van de naastenliefde voor zussen en broers en de ook eigenliefde (bijvoorbeeld Matt 15:4a Want God heeft gezegd: “Toon eerbied voor uw vader en moeder,” Matt 19:17 Hij antwoordde: ‘Waarom vraag je me naar het goede? Er is er maar één die goed is. Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan zijn geboden.’ 18 ‘Welke?’ vroeg hij. ‘Deze,’ antwoordde Jezus, ‘pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, 19 toon eerbied voor uw vader en moeder, en ook: heb uw naaste lief als uzelf.’, Matt 22:39 “Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.”
Volgens theologen betekent het woord haten: minder liefhebben dan .…Jezus maakt door de keus voor deze harde woorden echter overduidelijk, dat zelfs deze hoge eisen en emoties van de liefde ver achter het verlangen naar heil en verlossing gesteld moeten worden, opdat een serieuze navolging succesvol en blijvend kan zijn, – opdat een navolging niet in de kiem smoort, – opdat navolging ook door kruis en dood heen tot het doel komt (Lucas 14:27 “Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn”.).
De beslissing over succes of fiasco van de navolging ligt al verborgen in het begin ervan. Met welke veronderstellingen begint men aan de navolging? Wat heeft men te bieden? Wat zijn de beweegredenen? Geestdrift, hoop op fysieke hulp, geestig vermaak, gezellig samenzijn of het beoefenen van vrome tradities zijn niet genoeg, dan is het snel voorbij. Jezus gebruikt hier de beelden van de torenbouw en van de krijgstocht. Hoe treffend, omdat de belangrijkste taken van de volgelingen het bouwen van Jezus´ gemeente (torenbouw) en het weerstaan van de voortdurende aanvechtingen van het kwaad (krijgstocht) zijn.
Wie van plan is een toren te bouwen, wie dus iets buitengewoons en voor iedereen zichtbaars wil creëren, moet de kosten ramen. Hij moet weten wat hem te wachten staat. Hij moet weten of hij de geschikte middelen heeft om het bouwwerk te voltooien. Wie tijdens de bouw moet stoppen, omdat de middelen niet toereikend zijn, maakt zich belachelijk. Zoals alleen de voltooiing van een bouwwerk en niet de aanvang van de bouwwerkzaamheden de bouwheer siert, zo kroont alleen de voltooiing en niet het begin de navolging van Jezus. Een halfhartige en onvoltooide navolging leidt al gauw tot spot van de mensen en tot schade voor de gemeente van Jezus. De navolging kan uiteindelijk alleen dan worden voltooid, als wordt teruggegrepen op de juiste middelen, dus op de kracht en hulp van de Heer en als het verlangen naar verlossing ons steeds weer aanspoort deze hulp te zoeken en aan te nemen. Onze eigen talenten zijn hiervoor niet toereikend.
Hetzelfde geldt, als wij de aanvechtingen van het kwaad zouden willen weerstaan. Als wij door onze beslissing Jezus te volgen het onrecht en de zonde in de wereld de strijd aanzeggen. De overmacht van het kwaad is te groot om dat alleen te kunnen weerstaan. Wij zullen snel ten onder gaan, als wij ook hier niet de kracht en hulp van onze Heer hebben.
Navolging van Jezus uit dweperij of uit het zoeken naar hulp voor fysieke nood, dus zonder echt heilsverlangen, is net zo waardeloos als bedorven zout, dat nergens voor deugt (Lucas 14:34 “Zout is iets goeds. Maar als ook het zout zijn smaak verliest, hoe kunnen we het dan zijn kracht teruggeven? 35 Ook voor de bemesting van de grond is het niet meer bruikbaar, dus wordt het weggegooid. Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!”).
Tot slot herhaalt Jezus het nog een keer. Ons startkapitaal moet het verlangen naar heil en verlossing zijn, waar alles bij achtergesteld is (Lucas 14:33 “Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.”). Alleen zo zullen wij de aangeboden kracht en hulp van God grijpen om de navolging te voltooien en de verleiding te weerstaan. Joseph Ratzinger, de vroegere paus Benedictus XVI, schrijft over de verleiding: De kern van alle verleiding …. is het terzijde schuiven van God, die naast alle urgente zaken in ons leven als tweederangs dan wel als overbodig en storend wordt ervaren. De wereld zelf, zonder God, te ordenen, op jezelf te bouwen, alleen politieke en materiële realiteit als waar te erkennen en God als illusie links te laten liggen, dat is de verleiding, die ons in vele gestalten bedreigt.
“Maar zoekt eerst zijn Koninkrijk en zijn gerechtigheid”. (Matteüs 6:33)
U. Hykes, Düsseldorf
Bericht vervalt automatisch op woensdag 13 november , 2024