17Sta op en ga Handelingen 8:26-39
26Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’ 27Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden 28en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen. 29De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’ 30Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’ 31De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’ Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten. 32Dit was het schriftgedeelte dat hij las:
‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid;
als een lam dat stil is bij zijn scheerder
deed hij zijn mond niet open.
33Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan,
wie zal van zijn nakomelingen verhalen?
Want op aarde leeft hij niet meer.’
34De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’ 35Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam. 36Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’ 38Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte. 39 Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde.
Kerngedachte: Het evangelie is bestemd voor alle mensen van alle volken. De Heer zelf schept de voorwaarden dat het daar aankomt waarheen het gezonden wordt. Hij neemt de verdere verzorging in zijn hand.
God trouw dienen
De hier genoemde Filippus was één van de zeven diakenen uit de gemeente Jeruzalem. Hij behoorde met zijn familie tot degenen, die uit Jeruzalem gevlucht waren, want daar waren ze hun leven niet meer zeker. Na de dood van Stefanus hadden ze geen tijd om hun verhuizing goed voor te bereiden. Met vele andere christenen vluchtten ze voor de vervolging, die vooral door Saulus werd aangewakkerd. Zij vestigden zich tijdelijk en dus waarschijnlijk zeer provisorisch in Samaria. Stefanus was eveneens één van de zeven diakenen, die met Filippus voor de verzorging van de Griekse weduwen verantwoordelijk was. De verkondiging van het evangelie en alle bewezen diensten aan de jonge christengemeente hadden Stefanus het leven gekost. Hij was gestenigd. Dat stond hun heel helder voor ogen. En al ontvluchtte Philippus de vervolging, hij hield er toch niet mee op in zijn nieuwe leefomgeving het evangelie te verkondigen. Hij was God trouw. De Heer had voor hem deuren geopend, zodat het evangelie bij de Samaritanen aansloeg.
Naar God luisteren
Al was zijn nieuwe ‘thuis’ nog provisorisch en droeg zijn werk in Samaria goede vruchten, hij moest daar toch niet stil gaan leven. De engel des Heren sprak met Filippus en Filippus luisterde naar hem. De engel sprak tot hem: “Ga tegen de middag naar … Filippus deed wat hem gezegd werd en ging…..” (uit Handelingen 8:26-27). Filippus was een geoefend luisteraar. Hij stond open voor de Heer en kon zijn stem van andere stemmen onderscheiden. Daarom wist hij, dat er op deze aanspreking slechts één reactie mogelijk was, namelijk te gehoorzamen en zich op weg te begeven.
Het behoort tegenwoordig bij de grootste uitdagingen, dat we de Heer horen. Hij wil ons aanspreken, ons de weg wijzen, ons onderrichten en sterken. Hij wil ons toebereiden tot een leven in overeenstemming met onze belijdenis en tot een zegen te zijn. In onze huidige levensomstandigheden is er door beeld en geluid vaak zoveel herrie om ons heen, dat we voor Gods woord ongevoelig, ja bijna doof geworden zijn. Het hoort daarom tot onze roeping ons te oefenen in het luisteren naar God. Wij hebben de stilte nodig, waarin wij met God kunnen praten. Het regelmatige innige gebed, de aanbiddende onderbreking voor onze wonderbaarlijke God, kan ertoe leiden, dat wij Hem weer horen en zijn stem weer van andere stemmen onderscheiden. Als het ons niet lukt deze aanbidding toe te laten, hoeven we ons niet te verwonderen, als we het spreken van God niet waarnemen. God kan natuurlijk ook zwijgen. Maar als Hij spreekt, zouden we bereid moeten zijn.
Met het woord bekend zijn
Zoals we in een Duits Bijbelcommentaar kunnen lezen, zou het mogelijk zijn dat Filippus vanuit Samaria tot “de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza” (Handelingen 8:26) een weg van circa 80 tot 100 kilometer voor zich had. Hij wist niet, wat hem te wachten stond en had geen verdere aanwijzingen, wat hij nu te doen had. Dat Filippus toch handelde, kenmerkt hem enerzijds als iemand die vol godsvertrouwen is en anderzijds als een zelfstandig denkend en zelf-bewust mens. Wat zou hij ook anders moeten doen dan naar zijn roeping leven?
Het vervolg van het verhaal is een beetje “Spartaans”. Het is nauwelijks voor te stellen, dat een machtig man als de schatbewaarder van de Ethiopische koningin helemaal alleen op een wagen deze verre reis maakte. Maar hoe dan ook, de bijbelse berichten beschrijven datgene, wat voor het begrip van het goddelijk handelen belangrijk is. Filippus was zo dicht bij de wagen van de Ethiopiër gekomen, dat hij zijn woorden kon verstaan. Zouden er hindernissen of moeilijkheden zijn geweest om de wagen te benaderen, dan waren ze overwonnen en bij het terugblikken niet het vermelden waard. Dit waarschuwt ons onze vele bedenkingen niet op de voorgrond te stellen. “Als er nu eens, … wat zeg ik dan? … wat doe ik dan? … wat voor redenen geef ik daarvoor?” – Als God wil, dat we handelen, schept Hij daar de ruimte voor.
Filippus bevond zich dus heel dicht bij de wagen en verstond wat de Ethiopiër las. Hij wist direct en zonder er naar te vragen welke tekst precies gelezen werd. Hierdoor wordt ons absoluut duidelijk, hoezeer Filippus op de hoogte was van de Heilige Schrift. Daarin was hij thuis. Om ook slechts de aanzet tot een missionaire organisatie van de gemeente te doen slagen, hebben wij het nodig ons regelmatig in de Heilige Schrift te verdiepen. Slechts daaruit ervaren we Gods boodschap aan de mensheid. Slechts het woord uit de Schrift kan ons er gevoelig voor maken Gods aanspreken van ons waar te nemen. Hier sprak God rechtstreeks door zijn woord en Filippus werd zijn woordvoerder om dit woord te vertolken.
Het evangelie belijden
Filippus verklaarde de profetie van de leidende Godsknecht, de profeet Jesaja, door het evangelie van Jezus Christus, die door zijn verzoeningsdood aan het kruis de Redder, de Verlosser voor alle mensen werd, ook voor de Ethiopiër. Zonder omwegen komt hij ter zake. Jezus onderrichte zijn volk: “U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij.” ( Johannes 5:39). Het getuigenis over de Messias, het getuigenis over de verlossing, dat maakte Filippus direct zijn thema. Hij vertelde de geschiedenis van Jezus. Jezus is “als een schaap dat naar de slacht werd geleid”, het “lam dat stil is bij zijn scheerder. ” Jezus doet “zijn mond niet open” (Handelingen8:32), maar laat gebeuren wat gebeuren moet. Zijn vernedering is zijn dood aan het kruis. Dit doodvonnis werd teniet gedaan door de opstanding. Zijn nakomelingen zijn degenen, die in het nieuwe verbond geroepen zijn. Wie kan ze tellen?
De volgende feiten spelen hierbij nog een belangrijke rol: het begrip, dat in de oude Bijbelvertaling met “kamerling” wordt weergegeven, betekent eigenlijk een eunuch, d.w.z. een castraat. Castraten waren aan het hof van de koning vaak hoge ambtenaren. Van de hier genoemde eunuch wordt verteld dat hij een “hoge ambtenaar was aan het hof van de kandake, de koningin van Ethiopië” en dat hij “belast was met het beheer van haar schatkist.” (Handelingen 8:27)
Dit begrip werd dus in overdrachtelijke zin algemeen gebruikt voor hoge ambtenaren aan het hof van heidense koningen. Een heiden, een eunuch, een machtig en rijk man, wat kon hij met zijn voornemen om in Jeruzalem te gaan aanbidden bereikt hebben? Hij mocht slechts op het grote voorplein van de tempel, de voorhof van de heidenen bidden. Het betreden van het eigenlijke tempelterrein was hem op straffe van de dood verboden. In Israël was het ondenkbaar, dat een eunuch tot het volk Gods behoorde: “Mannen bij wie de zaadballen zijn geplet of het lid is afgesneden, mogen niet deelnemen aan de dienst van de HEER.” (Deuteronomium 23:2) Maar ook voor deze door geweld veroorzaakte persoonlijkheidsverandering belooft de Heer door Jesaja de roeping tot zijn verbond en daarmee een nieuwe vrijheid. “De vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden, laat hij niet zeggen: “De HEER zondert mij zeker af van zijn volk” en laat de eunuch niet zeggen: “Ik ben maar een dorre boom.” Want dit zegt de HEER: “De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geef Ik iets beters dan zonen en dochters: een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is.” (Jesaja 56:3-5) Ook de Ethiopiër is tot het nieuwe verbond geroepen.
Moedig beslissen
De verkondiging van het evangelie door Filippus maakte zo’n sterke indruk op de Ethiopiër, dat hij zich direct liet dopen. Klip en klaar was de beslissing: “Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden? Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte” (Handelingen 8:37-38). Of het korte onderricht voldoende was, of de Ethiopiër verder nog geloofssteun ontving, dat alles kon Filippus niet beïnvloeden. Hem restte slechts de Heer te vertrouwen. De Heer had hem daarheen geleid om de bekering van de Ethiopiër mogelijk te maken en om te getuigen en na de doop had Hij hem weer weggenomen. Philippus besliste moedig, datgene te doen, waartoe hij geroepen was. Hij onderrichtte en doopte. Datzelfde deed hij ook, toen hij terechtkwam in Azotus. Wat een geestdriftige evangelist en wat een bemoedigend voorbeeld. De Ethiopiër “vervolgde zijn weg vol vreugde.” (Handelingen 8:39)
M. Knauth
Bericht vervalt automatisch op dinsdag 17 oktober , 2023