Woord van de week – 19 januari

WB_25_01_19                          Voor zondag 19 januari 2025
 
Geschonken genezing                  2 Koningen 5:(1-8) 9-15(16-18)19
 
1  Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en werd zeer door hem gewaardeerd, want de HEER had hem voor Aram een grote overwinning laten behalen. Maar deze grote krijgsman leed aan huidvraat. 2  Nu hadden de Arameeërs op een van hun strooptochten uit Israël een jong meisje meegevoerd, dat als slavin diende bij de vrouw van Naäman. 3  Zij zei tegen haar meesteres: ‘Ach, kon mijn meester maar eens naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen.’
4  Naäman ging naar zijn koning en vertelde hem wat het meisje uit Israël had gezegd. 5  Daarop zei de koning van Aram: ‘Ga erheen. Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’ 
Naäman ging op weg, met tien talent zilver bij zich, zesduizend sjekel goud en tien stel kleren. 6  In de brief die hij aan de koning van Israël overhandigde, stond het volgende: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u toe, om door u van zijn huidvraat te worden genezen.’ 7  Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ben ik soms een god, dat ik kan beschikken over leven of dood? Hij stuurt mij deze man om hem van zijn huidvraat te genezen. Let op mijn woorden: hij is uit op een conflict met mij!’ 8  Toen de godsman Elisa hoorde dat de koning van Israël zijn kleren had gescheurd, liet hij hem vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat die man bij mij komen, dan zal hij merken dat er in Israël een echte profeet woont.’
9 ¶  Naäman reed met zijn strijdwagen naar het huis van Elisa.
10  Elisa stuurde iemand naar buiten om hem te zeggen: ‘Baad u zevenmaal in de Jordaan, dan zal uw huid weer gezond worden en zult u weer rein zijn.’ 11  Kwaad ging Naäman weg. ‘Ik had gedacht dat hij zelf naar buiten zou komen, ‘zei hij. ‘En dat hij de naam van de HEER, zijn God, zou aanroepen en met zijn hand over de aangetaste plek zou strijken, en zo de huidvraat zou wegnemen. 12  Zijn de rivieren van Damascus, de Abana en de Parpar, soms niet beter dan alle wateren in Israël? Had ik me daarin niet kunnen baden om rein te worden?’ Verontwaardigd draaide hij zich om en ging weg. 13  Maar zijn bedienden kwamen hem achterna en zeiden: ‘Maar overste, als de profeet u een ingewikkelde opdracht had gegeven, had u die toch ook uitgevoerd? Dus nu hij tegen u zegt: “Baad u, en u zult weer rein worden, ”moet u dat zeker doen.’ 14  Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein. 15 Toen keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn opwachting en zei: ‘Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen God is. Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’
16  Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER, in wiens dienst ik sta, leeft, ik zal niets aannemen.’ En hoe Naäman ook aandrong, Elisa bleef weigeren. 17  Toen zei Naäman: ‘Als u werkelijk niets van uw dienaar wilt aannemen, wees dan zo goed mij twee muildierlasten aarde mee te geven. Ik verzeker u dat ik nooit meer offers zal brengen aan andere goden dan de HEER. 18  Maar ik hoop dat de HEER mij het volgende zal willen vergeven: wanneer mijn vorst naar de tempel gaat om zich voor Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn arm, zodat ik wel gedwongen ben me ook in de tempel van Rimmon neer te buigen. Ik hoop dus dat de HEER het mij zal willen vergeven wanneer ik me neerbuig in de tempel van Rimmon.’
19  Elisa antwoordde: ‘Ga in vrede.’  Naäman was nog niet zo lang vertrokken,
 
Weekspreuk:                “Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen,        
                                        en ze zullen aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God.” (Lucas 13-29)
 
Thema:              de Heiland van de heidenen.
 
Verdere Bijbelteksten:  Numeri 13 en 14; Jeremia 45:18-25; Johannes 4:46-54; Psalmen 97:1.
 
Kerngedachte: Bekering tot God en aanvaarding van het evangelie is een “lange weg”, die uiteindelijk uitkomt in het geloof in God en de Heiland Jezus Christus.
Opmerking vooraf:
De tweede zondag na Epiphanie (Driekoningen) gaat in op Jezus’ toewijding tot de heidenen, dus de niet-Joden. De geschiedenis van de perikoop laat zien, dat juist mensen, die God en zijn liefde voor zijn schepselen niet kennen, er problemen mee hebben zijn grootse geschenk van heil en genade te beseffen, omdat hun prijs ervoor hen te laag lijkt. Het feit, dat een ander (God zelf) een onvoorstelbaar hoge prijs betaalt, opdat wij gered worden, kan zelfs door christenen vaak niet worden aangenomen.
Achtergrond:
Naäman was een zeer succesvolle legerbevelhebber en eraan gewend, dat hij door iedereen werd gerespecteerd. Naäman leed echter onder lepra, een huidziekte, die toentertijd als ongeneeslijk werd beschouwd. Een Israëlische slavin, die in zijn huishouding werkte, raadde hem aan naar de profeet van de Israëlieten in Samaria te gaan, opdat hij zou worden genezen. Bij zijn heer, de koning van Aram, stond hij in zo’n hoog aanzien, dat de koning Naäman een aanbevelingsbrief voor de koning van Israël meegaf (2 Koningen 5:1-6).
Hier begint een “zijpad”: de koning van Israël heeft zo weinig vertrouwen in God en zijn profeet, dat hij zijn kleren verscheurt. Hij is bang, dat het verzoek van de koning van Aram om genezing van Naäman niet vervuld kan worden en Aram daarom Israël opnieuw zal aanvallen (2 Koningen 5:7). De houding van de Israëlische koning is symptomatisch voor de tijd van de koningen en heeft uiteindelijk tot de ondergang van Israël en Judas geleid. Is het verlies van het vertrouwen in de almacht, kracht en toewijding van God ook onder de christenen van onze tijd te vinden? Is dat een reden voor het meer en meer afnemen van de betekenis van de christenen in onze maatschappij? Dit zijpad kan eventueel in de preek worden opgenomen, als dat gewenst is.
 
Uitleg:
Naäman komt vol vertrouwen en energie bij de profeet Elisa. Hij is eraan gewend te winnen en dat alle mensen voor hem buigen. Hij is niemand iets schuldig, al helemaal niet in Israël, dat zijn volk succesvol heeft verslagen. Hij komt met de toestemming van zijn koning en verwacht een koninklijke behandeling – Elisa ziet in hem (gewoon) de zieke, die Gods hulp nodig heeft.
De houding van Elisa is niet vanzelfsprekend. Hij had minstens twee alternatieven gehad. Hij had zich met eerbied voor Naäman kunnen buigen, blij, dat zo’n vooraanstaand mens de weg naar hem had gevonden en om zijn hulp vraagt, of hij had, in de zekerheid van zijn goddelijke zending, eerst eens de trots van Naäman kunnen breken, om zijn hulp afhankelijk te maken van Naämans nederigheid. Hoe hadden wij in Elisa’s plaats gereageerd? Hoe gaan wij om met mensen, die onze hulp zoeken? Hoe geven wij de reddende boodschap van het evangelie door?
De genezing van Naäman is oneindig kostbaar (in het verdere verloop van het verhaal wordt duidelijk, dat ze onbetaalbaar is), maar tegelijkertijd is ze zo eenvoudig, dat ze Naäman via een dienaar kan worden verteld. Ook hier kunnen we de parallel met het evangelie herkennen. De blijde boodschap, de dood van Jezus voor onze zonden, is onbetaalbaar, maar ieder van ons kan deze boodschap tot heil van zijn naaste, in opdracht van Jezus doorgeven.
Naäman vindt de weg naar genezing te simpel, te goedkoop. Hij had hier wat groters verwacht. Elisa heeft hem niet eens aangekeken, heeft hem niet aangeraakt en de Jordaan, die onbeduidende beek kan niet eens met de grote rivieren en stromen in zijn thuisland concurreren. Veel mensen vinden het evangelie, de boodschap van het kruis te simpel. Paulus komt tot kern van de zaak: Het is voor hen zelfs dwaasheid. Wat hebben de christenen dan wel te bieden? Laten wij ons door de pronk en rijkdom van sommige kerken niet doen verblinden, wat wij christenen te bieden hebben, zal nooit echt met de macht, het succes, de eer en de rijkdom van deze wereld kunnen concurreren. Iedere poging dat te willen veranderen, moet mislukken. Naakt, bloot en hulpeloos kwam Gods Zoon ter wereld, naakt, bloot en gehavend stierf Hij aan het kruis. Als wij niet inzien en vooral belijden, dat het Rijk van God niet van deze wereld is, zullen wij het evangelie van Jezus niet kunnen doorgeven. Daar waar wij echter dit Rijk van God in ons hebben opgenomen, kan geen gemeente te klein, geen preek te eenvoudig, geen christen te onbeduidend zijn om niet de grootheid en almacht van God mensen tot hun heil te doen leiden.  
De genezing van Naäman gebeurt niet direct. Teleurgesteld, ontevreden, ja zelfs geërgerd gaat hij op de terugweg. Hij heeft nog de “lange weg” voor zich: zijn trots af te leggen en zich te buigen voor de Redder, God. Deze trots kan hij alleen zelf afleggen. Het zou niets hebben geholpen, als Elisa hem zou hebben vernederd in een poging zijn trots te breken (zie hierboven). Maar niettemin heeft Naäman hulp nodig. Zijn begeleider spreekt tegen hem en brengt hem ertoe de reddende instructies van Elisa op te volgen. Ook hier worden de ervaringen uit de missie en de evangelisatie bevestigd. Het is niet voldoende zoekende mensen alleen de blijde boodschap te verkondigen, hulp en begeleiding zijn nodig, want ze hebben een lange weg voor zich, tot ze zich geheel in Gods beloften en in zijn hand kunnen laten vallen. Waar zijn wij metgezellen, toesprekers en aanmoedigers?
Naäman wordt genezen en hij wil, zoals hij het uit zijn leven tot nu toe gewend is, de genezing betalen. Hij wil een geschenk als adequate tegenprestatie voor de dienst van Elisa geven. Gods geschenken aan ons zijn echter onbetaalbaar. Gods gunst kan niet worden gekocht. Als Naäman dat heeft ingezien en aanneemt, dat alle heil, dat God hem laat toekomen, uit zuivere liefde plaatsvindt, is de “lange weg” beëindigd. Elisa weigert het geschenk. Het is voldoende, dat Naäman belijdt, dat er geen andere God in de wereld is buiten de God van Israël. Halleluja!
                  U. Hykes
 
 

Bericht vervalt automatisch op woensdag 19 februari , 2025