WB_25_10_19 Voor zondag 19 oktober 2025
Jullie hebben geluisterd Matteüs 5:38-48
38Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. 40Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
43Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, 45alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
Weekspreuk: “Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.” (Romeinen 12:21)
Thema: De geestelijke wapenrusting
Overige Bijbelteksten: Tobias 4:6-9; Matteüs 15:1-11,18-20; Psalmen 101:1.
Kerngedachte: Als wij van Jezus houden en naar Hem luisteren, zullen we Hem begrijpen. Wij worden met Hem tot mensen, die de cyclus van het kwaad in deze wereld verbreken en haat door liefde vervangen.
Achtergrond:
In de perikoop gebruikt Jezus voorbeelden, die zijn toehoorders destijds zowel uit de voorschriften van hun Joodse religie als ook uit de wetten van de Romeinse bezetter bekend waren. Deze terminologie is ons tegenwoordig voor het merendeel niet meer bekend (NB: Uitleg volgens : het Nieuwe Testament: Joods uitgelegd -Duits Bijbelgenootschap):
• Laat uw woorden ja, ja, nee, nee zijn: Mondelinge beloften en contracten kunnen als geldig worden erkend
• Oog om oog: Bepaalt in de tijd van Jezus de financiële compensatie voor (zie boven) zulke overtredingen
• Een klap op de rechterwang: Een met de rechter buitenkant van de hand uitgedeelde klap ter vernedering
• Aanbieden van de andere wang: Antwoord noch met geweld noch met onderwerping
• Sta ook de mantel af: De meeste mensen hadden maar twee kledingstukken (rok en mantel), zich geheel te ontbloten zou (voor iedereen zichtbaar) de onrechtvaardigheid van de justitie onthullen
• Een mijl: Romeinse soldaten hadden het recht de inwoners op te roepen, zodat die hun uitrusting één mijl lang droegen. De toegevoegde mijl maakt het ontbrekende verzet duidelijk
• Geef aan degene, die je erom vraagt: De Joodse wet vereist het geven van aalmoezen
• Je naaste liefhebben: De naaste in de Joodse ethiek verwijst naar de buurman, de medeburger, Jezus breidt het begrip uit naar alle mensen (zie ook de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan)
• Je vijand haten: Er is geen Bijbeltekst, waarin het wordt goedgekeurd vijanden of misdadigers te haten
• Houd van je vijanden: In het Jodendom is het niet toegestaan vijanden slecht te behandelen
• Kinderen van je Vader: Joodse bronnen beschrijven God al met ouderlijke termen. Veel Bijbelcitaten en verdere teksten leren, dat Joden zich moeten gedragen als “Zonen van de Heer, hun God”
• Tollenaar: Vertegenwoordiger van Rome; voor Matteüs heel algemeen een synoniem voor degenen, die de verkondiging van het evangelie nodig hebben
• Volmaakt zijn: omvat wijsheid en volwassenheid, naar Joods begrip de volledige oriëntering op God
Uitleg:
Wij zijn opgeroepen van elkaar te houden, met de liefde, waarmee Jezus van ons en van alle mensen houdt (bijvoorbeeld Johannes 13:34)! De mate van deze liefde toont zich daarin, dat Jezus voor ons aan het kruis is gestorven. Voor God zijn wij allemaal gelijkwaardig, maar wij zijn – God zij dank – niet allemaal gelijk! Daarom zijn de onderlinge verhoudingen verschillend. We hebben tegenover alle mensen verschillende verplichtingen, die wij deels vrijwillig willen nakomen of gedwongen moeten nakomen. Wij beslissen daarbij dagelijks over de mate van liefde, die wij op een gegeven ogenblik aan andere mensen geven.
Apostel Paulus schreef eens aan de broeders en zusters van de gemeente in Rome: “Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.” (Romeinen 13:8) Dat geldt niet alleen voor wat wij noodgedwongen moeten doen, omdat bijvoorbeeld de staat, maatschappij of etiquette dat van ons eisen, maar voor alles wat wij de mensen, onze naasten, onze huisgenoten, de broeders en zusters in onze gemeente, de medewerkers en medewerksters in Gods huis en vooral God “schuldig” zijn.
In de liefde van Jezus zit altijd het element van vergeving. Maar juist de vergeving is, op de keper beschouwd, steeds het moeilijke, het knelpunt in het gedrag van mensen jegens elkaar. Het doet ons goed, als wij onszelf steeds weer de vraag stellen: Is dat ook bij mij (nog) zo? Enkele verzen voor ons perikoop zegt Jezus hierover: “Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.” (Matteüs 5:20) en later verder “Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.” (Matteüs 5:46-48)
Jezus wil dat wij meehelpen het kwaad de wereld uit te werken in plaats van haat te voelen voor onze naasten of onze broeder, onze zuster vanwege hun onvolmaaktheid, zelfs dan niet, als daarvoor goede redenen zouden zijn. Alleen door de liefde voor iedereen kan de wereld worden gered. Vaak zit achter dat wat zich al kwaad toont iets goeds, wat door zonde en slechtheid verknoeid is. Het is het wezen van Gods rijk, dat het uit de onvolmaaktheid voortkomt. Om aan de bouw van Gods rijk te kunnen meewerken, is het nodig eerst zelf weer gezond te worden. Want als wij als reactie op het verkeerde, dat anderen ons aandoen, zelf verkeerde dingen doen, als wij de woede of de haatgevoelens van een ander beantwoorden door zelf aan zulke gevoelens toe te geven, helpen wij niet mee bij de vernietiging van het kwaad, maar voeden in plaats daarvan nieuwe onrust en wraakgevoelens.
Jezus leert ons het kwaad vastberaden tegemoet te treden, maar de mensen daarbij niet op te geven, maar zelfs lief te hebben. Zijn adviezen daarover zouden zo kunnen worden samengevat: Vecht niet tegen de slechte mens, maar bestrijd het kwaad in hem.
Concreet zegt Jezus hierover: “Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben (Leviticus 19:18) en je vijand haten.” En Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bis voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van de Vader in de hemel….“ (Matteüs 5:43-45) Jezus wendt zich hier met het “jullie” niet tot alle mensen in het algemeen, maar hij spreekt concreet tot degenen, die naar Hem willen luisteren. Dat zijn de mensen, die van Hem houden, naar Hem luisteren en Hem begrijpen!
Een bewerking van een weekbrief van J.F. Kröner sr. †
Bericht vervalt automatisch op woensdag 19 november , 2025