Woord van de week – 24 november

WB_24_10_24                                                              Voor zondag 24 november 2024 eeuwigheidszondag
Herinnering aan de toekomst                                                                                                2 Petrus 3 : 2 – 13
 
2  en wel door u te herinneren aan de woorden die de heilige profeten destijds hebben gesproken en aan het gebod van onze Heer en redder dat uw apostelen u hebben doorgegeven.
3  Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen en smalend 4  vragen: ‘Waar blijft hij nu? Hij had toch beloofd te komen? De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is.’
5  Ze gaan er dan willens en wetens aan voorbij dat er in het begin al eens een hemel is geweest en een aarde die door Gods woord gevormd was uit water en door middel van water, 6  en dat de toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld. 7  Maar de tegenwoordige hemel en aarde worden door datzelfde woord bewaard om op de dag van het oordeel, waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden prijsgegeven aan het vuur. 8  Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.9 De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. 10  De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. {–(3:10) de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht –Andere handschriften lezen: ‘de aarde en alles wat daarop gedaan is zal platgebrand worden’.} 11 Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, 12 u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg. 13 Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
 
                   
Kerngedachte: Hoewel het aan de mensen algemeen bekend is dat het met deze wereld, wanneer dan ook, eens teneinde zal gaan, heeft het idee dat dit misschien spoedig zou kunnen gebeuren, voor veel mensen iets zeer bedreigends. Maar ook voor de gelovige mens is de gedachte voor God rekenschap te moeten afleggen vaak onaangenaam, misschien ook daardoor, dat we de wederkomst van Christus niet vast genoeg voor ogen hebben.
Ons geloofsleven zal er anders uitzien wanneer we (weer) leren, ons in ons leven op Gods toekomst te oriënteren.
 
Dat deze aarde op den duur niet meer zal bestaan, weten we reeds door de wetenschappen. In enige miljarden jaren zal de zon haar “brandstofvoorraad” opgebruikt hebben en uitgeput zijn, als niet al eerder een andere kosmische ramp – bijvoorbeeld de inslag van een groot hemellichaam – deze planeet de genadeslag geeft.
 
Bij al deze onderzoeken wordt duidelijk dat natuurwetenschappelijke ondergangsscenario’s  gewoonlijk één ding gemeen hebben: zij treffen mij / ons op het ogenblik nog weinig. Om eerlijk te zijn: mij laat het eigenlijk onverschillig, als in enkele miljarden jaren de zon zich tot een “rode reus” opblaast en de binnenste planeten van het zonnensysteem opslokt. Dan is mijn persoonlijke “tijdshorizon” – en die van alle mensen inclusief mijn kinderen en eventuele latere generaties – toch een volkomen andere en hoef ik mij niet echt zorgen te maken.
 
Geheel anders ziet de reactie van de mens in het algemeen eruit – en mijn persoonlijke reactie zou er ook heel anders uitzien – als zo’n onontkoombare gebeurtenis zich opeens in de rest van ons eigen leven zou aftekenen. Dan treft ons dat direct! Dan beseffen we plotseling dat we de resterende tijd nog zo goed mogelijk moeten benutten, om misschien alles nog te doen wat we tot nu toe verzuimd hebben, alleen al om met onszelf in het reine te zijn, wanneer we dan al moeten heengaan…
 
Tot nu toe komen de geuite gedachten zeker overeen met de voorstelling van een mens die misschien niet in God gelooft. Zeer menselijke, natuurlijke gedachten, waaraan wij ook zeker niet altijd ontkomen. Petrus beschrijft zulke gedachten in het tekstwoord zeer precies. Het is ook in ons natuurlijke leven niet altijd zichtbaar dat God zoals altijd al de wereld in zijn hand houdt, dat de aarde alleen door zijn genade nog bestaat. Toch stelt Petrus dit als voorwaarde, hij discussieert er niet lang en breed over, of het eind van de wereld met het eind van de zon samenvalt. Daarbij zou het op grond van de ontwikkelingen van de laatste eeuwen zeer twijfelachtig zijn, of de mensheid nog zo lang zou kunnen bestaan. Neen, hij stelt dat de nieuwe schepping van hemel en aarde een einde heeft, en dat een nieuw begin uit Gods hand een algemeen erkend geloofspunt is. “Dat is geen vraag, natuurlijk zal hij wederkomen. Hijzelf heeft het ons jongeren toch gezegd, en alles wat Hij ons gezegd heeft, is tot nu toe uitgekomen”, zo zou Petrus destijds misschien getuigd kunnen hebben.
 
Dit vaste bewustzijn – God heeft de loop der tijden in zijn hand, Jezus zal wederkomen, alle mensen zullen zich voor God moeten verantwoorden, er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn – is in onze maatschappij geen algemeen erkend geloof meer. En ook wij moeten onszelf steeds weer de vraag stellen, of deze zekerheid bij ons aanwezig is. Want als deze zekerheid bestaat, dan raakt het ons direct.
 
Dan kunnen we niet zeggen, och, dat duurt nog zo lang, komt wel goed. Dan zullen wij er opluchting over voelen dat ongerechtigheid en ongeloof eenmaal zullen ophouden. Dan zullen wij er ons over kunnen verheugen dat onze namen in de hemel opgeschreven zijn, cq in het boek des levens staan (Lucas 10 : 20; Openbaringen 3 : 5). Dan zullen we op ons leven acht geven en erop toezien een Hem welgevallig leven te leiden. Dan zal het lot van onze medemensen, die geestelijk gezien in het hoogste levensgevaar verkeren, ons niet onverschillig zijn; dan zullen we er mee bezig zijn, om mensenlevens te redden. Dan zullen we er niet om bidden, dat Jezus spoedig komen zal – veelmeer zullen we er om vragen, dat Hij de genadetijd nog niet zo snel zal beëindigen. Hoewel we – zelfs als we nog meer voorbereidingstijd hebben – en hoe we ook ons best doen, nooit goed voorbereid zullen zijn, dan waren we niet van zijn genade afhankelijk. Maar ook om nog veel gelegenheden te kunnen benutten om andere mensen op het onvermijdelijke te kunnen wijzen en hun de levensweg in Jezus Christus te kunnen tonen.
 
Wij kunnen alle zinnen, die met “dan” beginnen uit de vorige alinea rustig als een soort “checklist” beschouwen en ieder afzonderlijk bekijken of we ermee instemmen en af kunnen strepen. Als we hiaten ontdekken, wordt ons duidelijk, hoe nodig een dag als “gedachtenis der ontslapenen” is. Dan worden onze harten en gedachten weer gericht op de wederkomst van Christus en  wordt het toekomstige en onvermijdelijke weer op ons persoonlijk “radarscherm” zichtbaar.
 
Ja, deze aarde zal vergaan, en dat hoeft niet over enkele miljarden jaren te zijn, dat kan ieder ogenblik gebeuren – zodra God de genadetijd voor hemel, aarde en mensen als beëindigd verklaart. Dat kan eerder vroeger dan later zijn. Wie in zijn leven tot nu toe God ervaren heeft, wie beleefd heeft dat de offerdood van Jezus zonde en dood overwint… die zal ook daaraan geloven  / daarop vertrouwen kunnen, dat God nog een plan heeft met zijn schepping. En dat Hij diegenen door zal voeren, die Hem hun hart en hun leven gegeven hebben en zich steeds weer aan Hem toevertrouwen.
 
Ik zelf heb af en toe de indruk dat bij ons apostolischen deze toekomstverwachting een beetje op de achtergrond geraakt is, te zeer bijzaak is geworden. Voor iedere gelovige zou het goed zijn de verwachting van de wederkomst van Christus weer bewust in zijn persoonlijke leven op te nemen. Niet in de zin van een vaste datum, maar in de goede op de Bijbel gefundeerde betekenis, dat dit ieder ogenblik (maar niet zonder voortekenen – Tessalonicenzen 2) gebeuren kan.
 
Wie Christus liefheeft, zal zich op zijn wederkomst verheugen… en tevens om meer genadetijd vragen, zodat de schare van diegenen die aan Christus geloven nog groeien kan… en dat is een opdracht die aan iedere christen toevertrouwd is. Vertel toch nog maar aan uw medemensen dat ieder mens zich eenmaal voor God zal moeten verantwoorden en dat het dan naar zijn regels toegaat en niet naar de onze.
 
                C. Kadner, Darmstadt
 
 
 
 

Bericht vervalt automatisch op dinsdag 24 december , 2024