Woord van de week – 25 mei

WB_25_05_25 Voor zondag 25 mei 2025

De toorn van God Exodus 32:7-14

7 De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. 8 Nu al zijn ze afgeweken van de weg die Ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’ 9 De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. 10 Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal Ik een groot volk laten voortkomen.’ 11 Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt U dan uw toorn laten ontbranden tegen uw eigen volk, HEER, dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? 12 Wilt U dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! 13 Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’ 14 Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee Hij gedreigd had.

Wij mogen ons er bewust van worden, dat God ons doen en laten ziet en meet aan zijn maatstaven. Wij hebben zijn genade nodig en deze genade moet uitwerking op ons leven en handelen hebben. Genade maakt nederig en verruimt de blik voor anderen.

Enige maanden geleden vond in de media een interessante discussie tussen rechtsgeleerden plaats. Een Amerikaanse popster had zich tijdens concerten regelmatig laten bejubelen in de houding van de Gekruisigde. Er waren mensen die dat ervoeren als godslastering. Zij wezen erop dat dit in Duitsland nog steeds strafbaar is.

De conclusie van de rechtsdiscussie is spannend en leerzaam: het wetsartikel stamt nog uit de tijd, waarin men vreesde dat God de hele bevolking zijn zegen zou kunnen onthouden, als één persoon godslasterlijk gedrag zou vertonen. Dat zou men tegenwoordig anders zien. De bepaling zou alleen maar worden toegepast, als “de openbare orde” in gevaar is. Zolang de opwinding dus binnen de perken blijft, is (bijna) alles geoorloofd in de omgang met onze Schepper…!?

Veel eeuwen geleden heeft het volk Israël zich na zijn uittocht uit Egypte iets gepermitteerd. Nadat Mozes op de berg Sinaï was gegaan en zijn terugkeer op zich liet wachten, maakte onrust zich meester van het volk. Wat, als hem iets was overkomen? Wat, als hij helemaal niet meer terug zou komen? Mozes was degene tegen wie men kon opzien, want hij leidde het volk, terwijl God zelf “niet zichtbaar” was.

Men dacht na over een “vervanger” en maakte een zichtbaar symbool, een gouden kalf. Velen kenden iets dergelijks uit Egypte, zulke figuren waren “modern”. Het maken van zo’n beeld overtrad al de goddelijke geboden, maar het volk Gods maakte zijn wangedrag nog erger door het beeld te vereren en te aanbidden. Wat als symbool was bedoeld, werd tot een vervangende god.

Dit bleef niet verborgen voor God, zijn reactie wordt in Exodus 32:7-10 duidelijk beschreven. God is toornig en Hij overweegt de Israëlieten die hij nu ook niet meer als zijn volk betitelt (“want uw volk ….. heeft het verdorven”), de gevolgen van hun handelen te laten merken.

Nu wordt ons beeld van God op de proef gesteld. Is dat nog de “lieve God”, over wie ons van kindsbeen af wordt verteld, die vergeeft, genadig is, die – tenminste in de visie van veel tijdgenoten – alles accepteert? Eigenlijk zou zijn toorn voor ons te begrijpen moeten zijn. God heeft daar tenslotte alle reden toe. Toch “irriteert” het gedrag van God ons. Sluiten toorn en liefde zich wederzijds echter uit? Veel ouders kunnen soms woedend zijn, ondanks alle liefde voor hun kinderen. Liefde maakt kwetsbaar.

Wij mogen oorzaak en gevolg niet uit het oog verliezen. De toorn van God komt niet voort uit een gril. Het is de reactie op het handelen van de mensen! Als God de weg van de mensen niet meer wil zegenen, is dat het resultaat van een beslissing, die de mensen zelf hebben genomen.

De weg zonder God leidt in de duisternis, in de dood:
• Wie helpt tegen de Egyptenaren, die nog steeds op wraak zinnen?
• Wie helpt bij de beoogde inname van het beloofde land?
• Wie beschermt tegen de vele gevaren in de woestijn?
• Wie houdt de Israëlieten in leven, wie zorgt voor ze?
Niet de toorn van God leidt in de dood, maar de beslissing van de mensen Hem te verlaten!

Het bijbelwoord wordt op zijn laatst hier voor ons actueel:
• Neigen wij ook niet tot ongeduld, wat ons voortijdige beslissingen laat nemen?
• Kunnen wij ook niet “hardnekkig” (Exodus 32:9) zijn en de blik voor Gods werken . in ons leven verliezen of voor een “pleziertje” opzij zetten?
• Zijn wij er ons nog van bewust dat God ook onze handelingen ziet?
• Laat het ons koud, of wij God door onze beslissingen verdrietig of toornig maken?
• Zoeken wij de weg die God wil zegenen?

Het gedrag van Mozes, dat in Exodus 32:11-14 is vastgelegd, kan een bijzonder voorbeeld voor ons worden. Allereerst heeft hij een geweldige verleiding te weerstaan. God biedt hem aan hem “tot een groot volk” te maken! Hij, Mozes, als stamvader, zoals Abraham, Isaak en Jakob dat zijn voor het volk Israël! Hij zou alleen moeten toezien hoe de gerechtigheid haar loop neemt…. Mozes blijft nederig, vast en zeker ook omdat hij zich ervan bewust is zelf slechts door genade te leven. Zijn verleden was tenslotte allesbehalve brandschoon.

Mozes’ gedrag lijkt op hetgeen wij als schuldig geworden mensen van een voorbidder zouden wensen. Hij verdedigt zijn volk (Exodus 32:7) zonder de kans te hebben gehad de situatie ter plaatse te onderzoeken of gesprekken met de betrokkenen te voeren. Hij verdedigt zijn volk, zonder te weten of het ooit lukt de mensen tot inzicht, berouw en omkeer te bewegen.

Hij is de laatste die de gevolgen van het wangedrag kan afwenden en wordt door God zelf uitgenodigd het lot mede te bestemmen: “En nu dan, laat Mij begaan, dat mijn toorn tegen hen ontbrandde” (Exodus 32:10).

Mozes doet niet eens een poging de schuld van de Israëlieten te bagatelliseren. Hij draagt geen excuses aan, wijst niet op verzachtende omstandigheden. Het oordeel van God is geveld en Mozes stelt de goddelijke gerechtigheid niet ter discussie. Hij smeekt om genade voor de zijnen. Hij beroept zich daarbij op goddelijke uitgeleidingen en beloftes, appelleert aan het liefdevolle Vaderhart. Een nieuw begin wordt mogelijk. God maakt het volk weer tot zijn volk (Exodus 32:14).

Hoe goed, dat wij in Jezus Christus een voorbidder hebben. Hij maakt voor ons door zijn offer een nieuw begin mogelijk na verkeerd handelen of nalaten, na verkeerd spreken of zwijgen!

U. Keller, Langenfeld

 

 

Bericht vervalt automatisch op woensdag 25 juni , 2025