WB_23_08_27 Voor zondag 27 augustus 2023
In het licht gaan 1 Johannes 1:5 en 2:6
5 Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?
6 Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden.
Kerngedachte: het doel van het geloof is de gemeenschap met God. Door Jezus wordt dat mogelijk, want Hij neemt weg wat ons van God scheidt: onze zonden. Dit mag ons er echter niet toe verleiden lichtvaardig met onze zonden om te gaan.
Johannes komt na de begroeting meteen op een fundamenteel probleem: de omgang met zonden. Hij maakt vanaf het begin duidelijk: bij God zijn er geen compromissen. Bij Hem is het “alles of niets”. Johannes maakt dit aan de hand van een wetmatigheid, die wij dagelijks ervaren, duidelijk: zodra we een licht aansteken, heeft de duisternis verloren en moet zij onmiddellijk wijken. Precies zo moet ook al het zondige onmiddellijk verdwijnen, als het de volkomen heiligheid van God tegenkomt. Gemeenschap met God is voor mensen dus alleen mogelijk, als zij volkomen vrij van zonden zijn.
Daarbij willen wij vaak graag eens de middenweg volgen: hier en daar eens zondigen en desondanks bij God zijn en tot de verlosten behoren. Moeten we het dan echt zo nauw nemen? Het is niet gemakkelijk te leven zoals God het wil. Dat wordt in het dagelijks leven steeds weer duidelijk. Johannes laat ons echter deze illusie niet. Lippendienst en schone schijn zijn uiteindelijk alleen maar leugen en zelfbedrog.
Er is een weg uit dit zelfbedrog. Johannes noemt hem “in het licht gaan” (1 Johannes 1:7) en legt die weg in de volgende verzen uit. Deze weg wordt door twee belangrijke gevolgen gekenmerkt: hij brengt ons in een echte gemeenschap met andere gelovigen, die ook in het licht gaan en hij geeft Jezus de mogelijkheid ons door zijn bloed van onze zonden te bevrijden.
Alles wat goed, waarachtig en eervol aan ons en ons gedrag is, zetten we graag in het licht om lof of waardering te krijgen. Er zijn echter ook zaken en handelingen, waarvan we liever niet willen dat anderen die weten. We kunnen verklaren en motiveren waarom het is zoals het is. Ons geweten zegt ons echter desondanks: “Hier is iets niet zoals het eigenlijk hoort te zijn”. Daarom formuleren wij diplomatiek om de zuivere waarheid heen en proberen wij de details “duister” te laten.
De beslissing om “te gaan in het licht” betekent Gods licht ook in alle “verduisterde zones” van ons leven en gedrag te laten schijnen. Het is de radicale, onbeperkt eerlijke openbaring van al onze zondige en verdorven handelingen en wensen voor God en de gemeente. Het is datgene, wat we zonder Christus nooit zouden doen, omdat wij er ten diepste van overtuigd zijn, dat geen ander mens en vermoedelijk nog niet eens God ons meer lief zou kunnen hebben. We praten ons liever schoon voor anderen en onszelf, bedriegen onszelf en de waarheid is niet in ons. Als we echter met het oog op Jezus deze eerlijkheid durven te betrachten, als we onze zonden bekennen, gebeurt het prachtige: zo trouw en rechtvaardig is Hij, dat Hij ons onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle onrechtvaardigheid. In onze zondigheid komt deze onvoorwaardelijke opening voor het goddelijke licht ons als volkomen onmogelijk voor, maar alleen zij maakt het God mogelijk ons weer volmaakt te maken. Het goddelijke licht is niet de harde schijnwerper van de strafvervolger, die de misdadiger wil aanhouden, maar het heldere licht van een operatielamp, die de arts bij de redding van de patiënt helpt.
Jezus Christus is rechtvaardig. Niet in de zin, dat hij rechtvaardig oordeelt, maar in de zin, dat Hem geen enkele wetsovertreding kan worden verweten. Als iemand ons onze zonden zou kunnen verwijten, is Hij het wel. Hij is echter niet onze rechter, maar onze advocaat, onze voorspreker. Hij zet zich voor ons in en is de verzoening voor onze zonden, echter niet alleen voor die van ons, maar voor die van de hele wereld. Hij heeft ons lief in onze volledige slechtheid en staat niemand toe die ons te verwijten, maar maakt ons in plaats daarvan ervan vrij. (zie bijvoorbeeld Johannes 8:3-7 “ Wie van jullie zonder zonden is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.”)
Hebben we dat ingezien – of, nog beter, zelf ondervonden -, dan hebben we Jezus leren kennen. Dan hebben we ook begrepen dat Jezus’ geboden geen chicanes zijn. De navolging hiervan is geen last, maar een hulp voor ons, zodat wij in het licht kunnen gaan en niet weer in zonde vervallen. Het zal voor ons een geheel natuurlijke zaak, een behoefte worden Jezus’ geboden na te volgen – zozeer, dat het ons als maatstaf kan dienen. En daaraan merken wij, dat we Hem kennen, als we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt, dat hij Hem kent, maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet.
Mededienaar Radeberg en S. Karg
Bericht vervalt automatisch op woensdag 27 september , 2023