WB_24_12_29 Voor Oudjaar 29 december 2024
Alles heeft zijn tijd – Zoveel tijd moet er zijn! Prediker 3:1-15
1 Voor alles wat gebeurt is er een uur,
een tijd voor alles wat er is onder de hemel.
2 Er is een tijd om te baren
en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten
en een tijd om te rooien.
3 Er is een tijd om te doden
en een tijd om te helen,
een tijd om af te breken
en een tijd om op te bouwen.
4 Er is een tijd om te huilen
en een tijd om te lachen,
een tijd om te rouwen
en een tijd om te dansen.
5 Er is een tijd om te ontvlammen
en een tijd om te verkillen,
een tijd om te omhelzen
en een tijd om af te weren.
6 Er is een tijd om te zoeken
en een tijd om te verliezen,
een tijd om te bewaren
en een tijd om weg te gooien.
7 Er is een tijd om te scheuren
en een tijd om te herstellen,
een tijd om te zwijgen
en een tijd om te spreken.
8 Er is een tijd om lief te hebben
en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog
en er is een tijd voor vrede.
9 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij met zijn gezwoeg tot stand brengt?
10 Ik heb gezien dat het een kwelling is, die hem door God wordt opgelegd.
11 ¶ God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden.
12 Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten.
13 Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God.
14 Alles wat God doet, zo heb ik vastgesteld, doet hij voor altijd. Daar is niets aan toe te voegen, daar is niets van af te doen. God doet het zo opdat wij ontzag voor hem hebben.
15 Wat er is, was er al lang; wat zal komen, is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug.
Weekspreuk : “In uw hand liggen mijn lot en mijn leven” (Psalmen 31:16).
Thema : Tijd voor God.
Verdere Bijbelteksten: Jesaja 30:(8-14)15-17; Lucas 12:35-40; Johannes 8:31-36; Psalmen 124:8.
Kerngedachte: De tijd van het leven is vol contrasten en wordt daardoor toch pas compleet.
Opmerking vooraf:
Het aardse leven speelt zich af in het spanningsveld van twee contrasterende polen. Zij omvatten ons hele bestaan. Begin en einde, het goede en het kwade, groei en verval – je kunt het ene zonder het andere niet hebben. Per slot van rekening kunnen wij de loop van de tijd niet beïnvloeden en doen er goed aan de contrasten van het leven met gelatenheid en vertrouwen op God te bejegenen.
Uitleg:
De laatste dag van het jaar biedt op een speciale manier de gelegenheid een voor ons mensen relevante periode, namelijk een jaar, terugblikkend te evalueren. Wat was goed, wat niet, wat is gelukt, waar hebben we gefaald? Daar mengen zich dankbaarheid en teleurstelling, tevredenheid met onbehagen, zelfs als mensen dezelfde gebeurtenissen op het oog hebben, kan rekening worden gehouden met verschillende beoordelingen. Dan kijken wij nieuwsgierig naar het nieuwe jaar en de uitdagingen, die dat voor ons in petto heeft. Hoe goed, dat we het meeste nog niet weten.
Het Bijbelwoord uit Prediker 3:1-15 beschrijft op zijn manier zo’n moment van onderbreking. Het is als een filosofisch overkomende beschouwing van de oude, wijze koning Salomon over de tijd, het leven van de mens en over God.
In de terugblik (en in zekere zin ook in de verwachting) stelt hij vast, dat “alles” zijn tijd heeft. Alle levensfases, alle gebeurtenissen en alle bezigheden nemen hun plaats in. Enerzijds werkt het zo als zou men als mens de dingen toch niet kunnen beïnvloeden (leven en sterven, lachen en huilen, …) – een soort van overgeleverd zijn(?). Anderzijds beseft men bij het lezen van zijn opsomming een soort van completering, alsof de beide zijden van een medaille worden samengevoegd (afbreken en opbouwen, zwijgen en spreken, …), opdat het een geheel wordt.
Alles heeft zijn tijd en in aansluiting op Romeinen 8:28 kan worden aangevuld, dat alles ook zijn doel heeft: “En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.”
“De tijd is een geschenk -een geschenk van God”.
Dat wilde ik mijn weekbrief als titel geven. In een dankbare terugblik op het afgelopen jaar, dat ik me persoonlijk grotendeels aangenaam herinner. Ik wilde als voorbeeld een paar gebeurtenissen opnoemen, toen mijn oog opnieuw op de eerste regel van het Bijbelwoord viel en de woorden aan mijn gedachtestroom een abrupt einde maakten.
Geboren worden – sterven … Planten – losscheuren….
Is de tijd echt een geschenk? Zelfs een geschenk van God? – Of veeleer een last? Zelfs een vloek, een straf, een gevangenis, aangevuld met negatieve gebeurtenissen?
Doet zich in ons leven niet ook een gevoel van onmacht gelden, omdat:
• de levenstijd is begrensd
• het verlangen naar geluk vaak niet wordt vervuld
• en de resterende tijd om al het verzuimde in te halen, onstuitbaar afloopt?
Een ?:
Genesis 3:22-24 (de verjaging uit het paradijs)
• “… Nu wil Ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.
• ………………..
• “En nadat Hij hem had weggejaagd, plaatste Hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.
• En God dreef de mensen eruit in de vergankelijkheid! Er is slechts tijd in de vergankelijkheid. – De eeuwigheid kent geen tijd.
Dat klinkt niet als een geschenk. – Ik heb een nieuwe titel nodig!
Als Salomo terugkijkt, wordt hem de vergankelijkheid van het menselijk bestaan bewust. De regels ademen een zekere melancholie uit, deze verscheidenheid aan gebeurtenissen en levensfasen, waarover de mens uiteindelijk niet kan beschikken.
Niemand van ons kan over de dag van zijn geboorte of van zijn natuurlijke (uitgezonderd zelfmoord, die ik in deze context als “onnatuurlijk” zou willen aanduiden) dood beslissen (geboren worden – sterven).
In de dagelijkse gang van zaken zijn wij van talrijke uiterlijke en innerlijke factoren afhankelijk, die wij niet of slechts in zeer beperkte mate kunnen beïnvloeden:
• de natuur (planten -….., …)
• onze medemensen en hun gedrag, hun stemming en humeur (haten – liefhebben,…)
• onze eigen gevoelswereld (klagen – dansen,…).
Hoe wil men dat allemaal beheersen? Men kan zwoegen wat men wil, maar heeft er geen voordeel van (Prediker 3:9). Men zou totaal het overzicht en de oriëntering kunnen verliezen. Op de vraag waarvoor dat allemaal goed zou moeten zijn, vinden wij niet steeds een antwoord (strijd – vrede, verscheuren – dichtnaaien, stenen weggooien – stenen vergaren, …).
Maar dan verandert Salomo zijn visie en wendt zich tot God. God heeft alles goed gemaakt, alles zijn tijd gegeven en Hij heeft de mens de eeuwigheid toevertrouwd (Prediker 3:11). Zonder het werk van God te kunnen doorgronden, is dit besef (van eeuwigheid) de sleutel tot het begrip.
“Ik heb vastgesteld…. ” (Prediker 3:12): Met het oog op God, met het vertrouwen erop, dat Hij alles goed maakt, het weten, dat God het begin en het einde is en het besef God niet te kunnen doorgronden … daar merkte ook Salomo (misschien kunnen wij ons aansluiten?), dat het het beste is het leven dankbaar uit Gods hand te nemen; blij te zijn (Galaten 5:22: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde….”), vol goede moed te zijn (1 Petrus 1:3: “…opnieuw geboren doen worden…… waardoor wij leven in de hoop”), God te eren (Matteüs 22:37: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.”)
Het vooruitzicht:
“Wat er is, was er al lang; wat zal komen. Is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug.” (Prediker 3:15) God is Heer over de tijd.
Dat herinnert me aan de ontmoeting van Mozes met God en aan zijn vraag, wat hij dan aan het volk moet vertellen over wie hem de opdracht tot de uittocht uit Egypte had gegeven. God zei tegen Mozes: “Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”” (Exodus 3:14)
Zo is de tijd de maatstaf van onze vergankelijkheid, maar God heeft ons de eeuwigheid toevertrouwd. Met deze belofte kunnen wij de verscheidenheid van het leven ook in zijn contrasten gelaten uit Gods hand aannemen en vol goede moed zijn.
Misschien zou tenslotte Psalmen 31-16 als titel kunnen dienen: “In uw hand liggen mijn lot en mijn leven”.
Gelet op de ernst van het thema nog een paar zinnen om fijntjes over te lachen:
• De eeuwigheid duurt lang, vooral tegen het einde. (Woody Allen)
• Stiptheid is de kunst juist te taxeren hoeveel een ander te laat zal zijn. (Bob Hope)
• Volharding wordt vroeger of later beloond – meestal echter later. (Wilhelm Busch)
• Als ik mijn leven nog een keer zou kunnen leven, zou ik dezelfde fouten maken. Maar een beetje eerder, zodat ik er meer aan zou hebben. (Marlene Dietrich)
• De tijd mag wonden helen, maar is een slechte schoonheidsspecialiste. (Mark Twain)
• Nu zijn de goede oude tijden, waarnaar wij na 10 jaren terug verlangen. (Peter Ustinov)
H. Dahmen
Bericht vervalt automatisch op woensdag 29 januari , 2025