Woord van de week – 6 april

WB_25_04_06 Voor zondag 6 april 2025

Toewijding – één voor allen Genesis 22: 1-13 (14-19)

1 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. 2 ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ 3 De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. 4 Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. 5 Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ 6 Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. 7 ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ 8 Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. 9 Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10 Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. 12 ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ 13 Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon.
14 Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’ 15 Toen sprak de engel van de HEER opnieuw vanuit de hemel tot Abraham. 16 Hij zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt de HEER: Omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, 17 zal ik je rijkelijk zegenen en je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee, en je nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in bezit krijgen. 18 En alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar mij geluisterd.’ 19 Daarna ging Abraham terug naar zijn knechten. Samen gingen ze weer op weg naar Berseba, en daar bleef Abraham wonen.

Kerngedachte: Door Abrahams geloof op de proef te stellen werd Gods heilsplan onthuld met de belofte van zegen voor alle volken van de wereld. Dit historische bericht heeft betekenis voor de nieuwtestamentische kerk. Bovendien gaat het ook om ons antwoord op Gods handelen, zijn geboden en zijn genade. Als zijn genade niet wordt aanvaard, kan ze ook niet werken. Het is de vrijheid van de zelfbeschikking, door God gegeven, die ons echter ook de ondergang kan brengen.

Nadat het door God beloofde kind Isaäk aan Abraham en Sara op hoogbejaarde leeftijd was gegeven en het geluk erg groot was, sprak God Abraham heel persoonlijk met zijn naam aan om hem op de proef te stellen. En Abraham antwoordde: “Ik luister.” (Genesis 22:1) Hij antwoordde niet met een “Wat wilt u?” of gewoon met een “Ja?”.
Is het niet zo, dat wij meestal eerst eens naar het plan vragen en zeer grondig de bezwaren nagaan, voordat wij onvoorwaardelijk met iets instemmen? “Door zijn geloof”, zo lezen wij in de brief aan de Hebreeën, “kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaäk als offer opdragen.”. (Hebreeën 11:17).
Abraham gaf blijk van het open en toegewijde hart van een sterk gelovig man. Wij vinden dat ook bij Jakob, Mozes en Samuël (zie Genesis 46:2 “’s Nachts richtte God zich in een visioen tot Israël. ‘Jakob! Jakob!’ riep hij, en Jakob antwoordde: ‘Ik luister.’,” Exodus 3:4 “Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’” antwoordde Mozes., I Samuël 3:10 “en de HEER kwam bij hem staan en riep net als de voorgaande keren: ‘Samuel! Samuel!’ En Samuel antwoordde: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’”).
En de antwoorden “Ik luister” of “Spreek, want uw dienaar luistert” verduidelijken op een belangwekkende manier de reactie van de dienaren op de aanspraak van God. Wat een bereidheid zich voor het handelen van God te laten roepen.

Dit voorval beschrijft de voorbereiding van de grote belofte van een grote God van een groot heilsplan, dat allang voor deze gebeurtenis vaststond. Abraham deed alle voorbereidingen voor het offer. Het is opvallend dat hij het hout op de schouders van zijn zoon Isaäk bond. Doet dat niet denken aan het houten kruis, dat Jezus zelf op de weg naar Golgota heeft gedragen?
Na drie dagen waren ze gearriveerd op de plaats waarheen God hen had geleid. Drie dagen, waarover wij niets in de Bijbel vernemen, misschien drie dagen van zwijgen, misschien drie dagen van onverbiddelijke strijd tussen geloof en twijfel. Wij kunnen ook hier in deze drie dagen een parallel zien met de tijd tussen de kruisdood en de opstanding. Wij mogen echter ook ervaren dat Abraham de achterblijvers een gezamenlijke terugkeer had beloofd. Hij vertrouwde zijn God.

Nu sprak de zoon de vader aan en deze keer antwoordde Abraham: “Wat wil je me zeggen, mijn jongen?”. De vader antwoordt en laat doordoor zien: ik sta voor jou steeds klaar. Praat gewoon! Stel je vragen! En dat deed Isaäk ook. Hij vroeg, waar toch het schaap om te offeren was. Abraham antwoordde: “God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.” (Genesis 22:8) Had Abraham niet naar God geluisterd? Of verdrong hij de vreselijke waarheid? Of verbond zich hier weer het geloof met de geweldige hoop tot aan de zekerheid van het heil? – God liet hem niet alleen!

De situatie spitste zich toe. Zou het toch tot deze daad komen? Zou Abraham zich toch vergist hebben?
Abraham deed nog steeds wat hem was opgedragen. Wat een gehoorzaamheid! Op het laatste moment greep God door de engel in. Het leven nam zijn loop en de focus strekte zich uit van het offer tot aan het geloof, inclusief zijn belofte. God sprak tot Abraham: “En alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar Mij geluisterd.” (Genesis 22: 18). Wat een belofte!

Het is uiteindelijk niet tot de dood gekomen, omdat het niet Gods bedoeling was. Toen de tijd vervuld was, zond Hij zijn Zoon, die volkomen en rein was, in de wereld. God heeft Hem voor alle mensen gegeven tot bevrijding van hun zonden. “En als mens verschenen, heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.” (Filippenzen 2:8)
Daar onderscheidt zich de geschiedenis van Abraham en Isaäk van die van Jezus. Het maakt de gebeurtenis echter niet minder, want door Gods gebod aan Abraham symboliseert Hij het doorgaan van het heilsplan door de dood en de opstanding van Jezus. Het heil werd in Jezus, het Lam Gods, volbracht.

Nu geldt: in Hem als de Gekruisigde en Opgestane reikt God de Vader ons de hand om weer gemeenschap met Hem te hebben en eenmaal eeuwig bij Hem te leven.
Apostel Paulus drukte het zo uit: “Werden wij in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, worden gered door diens leven.” (Romeinen 5:10)

J. Habekost, Hamburg

 

 

Bericht vervalt automatisch op dinsdag 6 mei , 2025